Alain Remue: "Niet uitzonderlijk dat een lichaam pas na een maand gevonden wordt"

Een massale en lange klopjacht was het om de voortvluchtige militair Jürgen Conings te vinden. Velen vragen zich af hoe het komt dat dit zo lang duurde.

Alain Remue, hoofd van de Cel Vermiste Personen, wou liever niets kwijt over deze specifieke zaak, maar kon vanuit zijn expertise natuurlijk wel meer duiding geven over gelijkaardige zoektochten. "Een onderzoek naar een vermiste gebeurt heel systematisch en logisch en altijd op basis van tactisch onderzoek" zegt hij in 'De Ochtend'.  Hij ergert zich dan ook wat aan het gebrek aan kennis waarmee sommige mensen oordelen over de zoektocht, en noemt het "helemaal niet uitzonderlijk" dat een lichaam pas zoveel later wordt gevonden. "Ik sta altijd geamuseerd te kijken naar de beste stuurlui die aan wal staan: mensen met totale 'onkennis' van zaken", zegt hij.

Ik sta altijd geamuseerd te kijken naar de beste stuurlui die aan wal staan: mensen met totale 'onkennis' van zaken.

Zelfs met speurhonden zoeken, levert niet altijd resultaat op. Remue verwijst naar een man die vermist raakte op de Hoge Venen en van wie pas een jaar later een deel van zijn skelet werd teruggevonden. "Het woord toeval is ook van belang in zulke zaken. In x aantal dossiers hebben we hectaren afgezocht en niks gevonden. En dan stoot later iemand tijdens het reinigen van een gracht of tijdens een wandeling op de resten van een mens."

Heel vaak stoot je ook op de limieten van het terrein, legt hij uit. "En dan kan je op een bepaald moment zeggen: verdomme, waarom hebben we niet 500 meter verder gezocht? Alleen: als dan zou blijken dat de persoon 800 meter verder ligt, ben je nog 300 meter te vroeg gestopt."

Beluister het gesprek met Alain Remue in 'De Ochtend' via Radio 1 Select

Bron: vrtnws.be en 'De Ochtend'

Lees ook: