“Als het goed gedaan is, helpt een lachband echt”
wo 14 nov. - 3:20
Alhoewel filmregisseur Jan Verheyen lachbands best leuk vindt, gebruikte hij ze zelf nooit in zijn films, vertelt hij in ‘Nieuwe Feiten’. “In films is het bij mijn weten nog nooit gebeurd, omdat je daar de lachband niet nodig hebt. Films zijn in eerste instantie voor bioscoopzalen bedoeld, en dat is een collectieve ervaring. Je zit samen met andere mensen te lachen.”
Anders is het voor radio- en tv-shows die je individueel beleeft. “Toen radio werd uitgevonden, werden de shows voor een levend publiek opgenomen” blikt Jan Verheyen terug op de ontstaansgeschiedenis van de lachband. “Zo was er in de jaren ’20 een komiek te gast in een show van Bing Crosby die moppen bracht die zo aangebrand waren dat ze niet konden worden uitgezonden. De moppen gingen er wel in als koek, en daarom besloot een slimme scenarist om de tape te houden. In volgende programma’s gebruikte hij die lachband bij moppen die hij zelf heel leuk vond.”
Het hoogtepunt van de lachband situeren we veel later, in de jaren ’70, telkens met ‘de collectieve ervaring in het achterhoofd’: “want alleen zitten lachen in je woonkamer is een beetje raar.”
Verheyen is een lachband trouwens helemaal niet ongenegen: “Als dat goed gedaan is, dan helpt het echt. Dan krijg je het idee dat je samen met andere mensen naar een serie zit te kijken.” Zo maakt een populaire serie als ‘Friends’ er ook gebruik van, met een live lach weliswaar: “De serie werd opgenomen voor een levend publiek. Zo konden de acteurs inspelen op de lach, en de juiste lengtes en pauzes inbouwen.”
Ook ‘FC De Kampioenen’ werd de eerste seizoenen opgenomen voor een levend publiek, zegt Jan Verheyen. “Je voelt dan dat het een heel natuurlijke lach is. Ik vind dat echt wel helpen.”