AstraZeneca ook bij 55-plussers, geen uitstel tweede Pfizer-dosis

De ministers van Volksgezondheid bogen zich vanmiddag over het advies van de Hoge Gezondheidsraad van gisteren. Dat advies ging over de drie vragen die federaal minister Frank Vandenbroucke (SP.A) de raad had voorgelegd: mogen 55-plussers voortaan ook het AstraZeneca-vaccin krijgen, kan de tijd tussen de eerste en tweede prik van het Pfizer-vaccin opgetrokken worden en volstaat bij de drie huidige vaccins (Pfizer, Moderna en AstraZeneca) één prik in plaats van twee?

Op de eerste vraag over de inzet van AstraZeneca bij ouderen was het antwoord  van de raad "ja", op de andere twee vragen was het antwoord eerder "in sommige situaties" en "nee". De politiek besloot vanmiddag de adviezen te volgen. Gisteren werd door experts gezegd dat de inzet van AstraZeneca bij ouderen alvast voor een versnelling van de vaccinatiestrategie kan zorgen.

AstraZeneca ook bij 55+

Dat de ministers besloten om het AstraZeneca-vaccin nu ook bij ouderen in te enten, is geen verrassing. Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) liet vanmiddag in het parlement al blijken (voor het overleg) dat het advies daarover gevolgd zou worden, en dat de vaccinatiecampagne zo wordt versneld. "De vaccinatie bij de 65-plussers, beginnende met de 85-plussers, kan worden opgestart op 15 maart. En da's twee weken vroeger dan gepland", aldus Beke. De minister herhaalde die ambitie kort na het overleg tussen de ministers in "De wereld vandaag".

Minister Beke herhaalde op Radio 1 ook dat hij de opdracht heeft gegeven aan zijn administratie om alvast naar zo'n 32.000 mensen in de doelgroep een uitnodiging te sturen, voor een prik in de vaccinatiecentra (al moest hij dat cijfer later op de avond bijstellen naar 19.000, door een lagere levering van AstraZeneca). Het gaat dan om 85-plussers die nog zelfstandig thuis wonen (in de woonzorgcentra en assistentiewoningen wordt en werd al langer gevaccineerd). Dat zei hij vanmiddag ook in het parlement.

Tussentijd Pfizer niet opgetrokken

De ministers besloten het tijdsinterval tussen een eerste en tweede prik van het Pfizer-vaccin voorlopig niet op te trekken. Het advies van de Hoge Gezondheidsraad was daarover voorzichtig. De tussentijd vergroten kan, maar "de tweede prik ligt bij voorkeur nog steeds zo dicht mogelijk bij de 21 dagen", klonk het bij vaccinoloog Pierre Van Damme gisteren.

Het interval tussen eerste en tweede prik optrekken naar 35 dagen als de epidemiologische situatie slechter wordt, zou volgens de raad wel kunnen. Federaal minister Vandenbroucke laat weten "dat ze nog extra advies inwinnen over de optrekking van het interval, ook op juridisch vlak." Een dergelijke aanpassing houdt een afwijking van de bijsluiter in, wat mogelijk moet worden goedgekeurd door Europa.

Vlaams minister Beke zei vanmiddag in het parlement (nog voor het overleg) dat de mogelijkheid om het interval op te trekken wel betekent dat er meer risico genomen kan worden, en dat niet alle tweede dosissen van Pfizer gereserveerd in stock moeten blijven liggen. Daardoor kan het Pfizer-vaccin al in de week van 29 maart structureel worden ingezet in de vaccinatiecentra, dat is 1 week vroeger dan gepland. Ook minister Vandenbroucke bevestigt dat de buffers kunnen worden afgebouwd.

Tweede dosis blijft behouden

De ministers van Volksgezondheid besloten om vast te houden aan een tweede prik van de drie beschikbare coronavaccins (Pfizer, Moderna, AstraZeneca). Ook de Hoge Gezondheidsraad adviseerde gisteren om die tweede prik niet los te laten.

"Er is geen wetenschappelijke evidentie om dat te ondersteunen", zei vaccinoloog Pierre Van Damme daar gisteren al over. Nochtans toonde een recente Britse studie aan dat 1 dosis al een hoge bescherming tegen het coronavirus biedt. "Voorlopig is de afschaf van een tweede prik van tafel", laat minister Vandenbroucke weten.

Herbeluister hier het gesprek met minister Beke over de beslissingen en aanpassingen aan de vaccinatiecampagne:

Bron: vrtnws.be en 'De Wereld Vandaag'