Sven Gatz die nog drie jaar lang zijn parlementaire vergoeding krijgt was uiteraard trending op twitter. Ook zonder verbeeldingskracht kan u zich de teneur van het gros van de reacties - en de woordgrapjes - voorstellen.
Gatz was zeventien jaar lang parlementslid. Hij nam eind juni ontslag om directeur te worden bij de Unie van Belgische Brouwers. Volgens het reglement heeft hij recht op een uittredingsvergoeding van 34 maanden of zo'n 300.000 euro. Ook als hij zelf opstapt om "aan het tweede deel van mijn carrière te beginnen". Zijn aanvraag was in overeenstemming met het reglement, en reglement is reglement.
Enfin, hij had zich natuurlijk al die (sociale) media-aandacht kunnen besparen door af te zien van die opzegvergoeding. "Ik bepleit al tien jaar een wijziging, maar als de regels nog altijd zijn wat ze zijn, en ik nu recht heb op die uitkering, vind ik dat ik dat recht mag uitoefenen" reageerde hij in de pers.
Misschien kan Carl Decaluwé - voorzitter van de werkgroep rond vergoedingen en statuut van parlementsleden - uitleggen waarom dat reglement in zo'n uitstapregeling voor vrijwillige uitstappers voorziet. En of er hervormingen in het verschiet zijn, want het is niet de eerste keer dat er gedoe is over ontslagvergoedingen van parlementariërs.