De bende van Annemie
“De manier waarop men in de topsport naar talent kijkt: daar hebben onze politici nog veel van te leren”
di 14 nov. - 11:38
Kathleen Venderickx is hoofd van Exentra vzw, het expertisecentrum hoogbegaafdheid in Antwerpen, en kent de problematiek van hoogbegaafden dus als geen ander: het zijn kinderen met een grote leerhonger, die meer weten dan hun leeftijdsgenootjes. Op de schoolbanken gaat het voor hen wat traag, waardoor ze verveeld en gedemotiveerd raken. “Ze haken af en verdwijnen onder het maaiveld.”
Toch detecteren ouders vaak zelf pas laat dat er iets bijzonders met hun kind aan de hand is. Ze hebben immers geen enkel referentiepunt. “Ze hebben enkel hun eigen kind en vinden dat normaal.” Pas als er andere kinderen bijkomen, begint hen iets te dagen. Of het omgekeerde gebeurt ook: ze hebben een hoogbegaafd kind (maar beseffen het niet) en denken eerder dat er “een beetje mis” is hun tweede ‘gewone’ kind.
Ook het onderwijs weet niet altijd goed hoe men deze kinderen moet aanpakken. Van hoogbegaafden denkt men immers altijd dat ze er wel zullen komen. Er is dus nog veel werk aan de winkel in het onderwijs. En de topsport zou misschien wel de ideale leerschool kunnen zijn:
De manier waarop men in de topsport naar talent kijkt: daar hebben onze politiekers nog veel van leren.
Venderickx verduidelijkt: wanneer een kind in de sportclub uitblinkt, doet men er altijd heel positief over. “We willen er liever vandaag nog mee aan de slag dan morgen”. Men ziet het talent als een kracht, en het wordt ook beter aanvaard en gestimuleerd. Dit in tegenstelling tot de schoolomgeving waar een IQ van 145 meteen zorgt voor zorgen. Zelden hoor je een leerkracht zeggen: “Yes, we gaan aan de slag met dit hoogbegaafde kind, en we gaan er iets knaps van maken.”
Nochtans zou wat extra ondersteuning op school deze hoogbegaafde kinderen zeker vooruit helpen. Zo kent Venderickx een meisje dat niet meer graag naar school ging. Op haar aanraden werd ze naar een andere school gestuurd, “en na een week was het een ander kind.” De nieuwe school differentieerde (ook) naar boven toe, en het meisje kreeg moeilijkere opdrachten. Bovendien kan je die differentiatie sowieso toepassen voor de 20 procent “sterke kindjes” van de klas, en lijken de hoogbegaafden niet meteen buitenbeentjes.