We besparen u woordvondsten als 'harde tijden', 'verslapt' en 'niet overeind'. Wat wil het geval? In het Himalayakoninkrijk Bhutan worden op de gevels penissen geschilderd. Niet alleen als symbool van vruchtbaarheid, de falussen moeten vooral de boze geesten weren. Op het platteland zie je ze nog overal, maar in de steden verdwijnen ze uit het straatbeeld.
Wij halen dat ook gewoon maar uit de Vancouver Sun hoor.
Daar leerden we trouwens dat Buthan nooit gekoloniseerd is en pas in 1974 opengesteld werd voor toeristen. Televisie was er verboden tot 1999. Allemaal uit angst voor Westerse invloeden.
De geschiedenis van die Bhutaanse fallussen gaat terug tot de mythische monnik Drukpa Kunley (1455 - 1599), aka de Goddelijke Gek. Hij leidde een behoorlijk liederlijk en vruchtbaar bestaan als zwervende monnik. Tijdens het mediteren genereerde hij zoveel innerlijke warmte dat zijn fallus in een hete ijzeren staaf veranderde. Daarmee ging hij dan de demonen te lijf die de valleien van Bhutan bezetten.
"De mensen in de stad ondergaan almaar meer westerse invloeden", zegt Dasho Karma Ura, het hoofd van The Centre for Bhutan Studies. "En de falluskunst past niet meer in hun nieuwe ideeënwereld". Karma Ura vreest dat over tien jaar de geschilderde penissen helemaal verdwenen zullen zijn.
En wil u nu eens iets weten? Wij hebben op ons redactie-eiland een kenner van Bhutaanse peniskunst. Echt waar.
