1. Weegbree
Weegbree vind je zowat overal: in het bos, in je tuin en soms zelfs tussen de voegen van het trottoir. Perfect in een slaatje en in de soep.
Weegbree vind je zowat overal: in het bos, in je tuin en soms zelfs tussen de voegen van het trottoir. Perfect in een slaatje en in de soep.
Deze kent iedereen wel. Pijnlijk als je er invalt, maar oh zo lekker. Je kan er niet alleen soep van maken, maar ook brandnetelchips: dompel de blaadjes even in het frietvet en strooi er wat paprikapoeder over. Of meng brandnetel met wat pijnboompitten en olie en maak er een pesto van.
Van de paardenbloem kan je zowat alles eten. Van wortel tot bloem. Maak een limonade van de bloem of bak de wortel aan met een eitje. En de bloem is nog zuiverend ook.
De berk is een bijzonder nuttige boom: van de schors van de Scandinavische berk kan je zelfs een kano bouwen.
Als je niet meteen van plan bent de Lesse af te varen, kan de berk je nog op een andere manier van dienst zijn. Boor een klein gaatje onderaan de boom, steek er een kleine jerrycan of en fles in, en je hebt zo enkele liters vers berkensap. Het heeft iets weg van limonade en werkt zuiverend.
Weer een perfecte toevoeging voor elke slaatje, soep en eigenlijk elk gerecht met look. Absoluut pluspunt: de plant geeft wel de looksmaak, maar niet de stinkende adem!