De bende van Annemie
“Ik was bang dat de duivel in mij gevaren was”
vr 10 mrt. - 1:39
Vanaf het moment dat Hildes jongste dochter Marie een beetje kon lopen, lokte Hildes vader de peuter mee naar de badkamer. Om wat te doen? “Ik ga haar dopen!”, antwoordde de vader, "want in geval van nood, mag een leek een ongedoopte dopen."
“Hij heeft het drie à viermaal geprobeerd, deels als grap maar deels ook omdat hij ermee zat.” Over welk specifiek geval van nood ging het dan wel? “Marie had ouders die ongelovig en atheïst waren, daardoor stond dat arme zieltje ongedoopt in het leven. Dat wilde hij vermijden. Stel dat ze overreden werd en ze kwam aan de hemelpoort, dan bestond de kans dus dat ze niet binnen mocht.”
“Dan zei ik: waarom zou ze niet binnen mogen? Het is een puur zieltje, een kind van een jaar en half, natuurlijk mag die binnen als die zogenaamde god van jullie empatisch en liefdevol is!”, herinnert Hilde zich haar repliek.
Hilde is opgegroeid in een gezin met een hele dubbele relatie tegenover het katholicisme, maar ze is wel steeds naar katholieke scholen gestuurd - waar ze vaak gruwelijk behandeld werd door nonnen en paters. “Ik was een jaar of twaalf. De non van Nouveau Bois in Gent, het internaat waar ik zat, kwam me ‘s nachts uit mijn bed halen en zei: jouw vader heeft een hartinfarct gekregen. Weet je waarom? Omdat jij een duivels slecht kind bent.”
“Dan lig je daar ‘s nachts in je bed”, getuigt ze, “denkend dat het jouw schuld is. Schuld, schuld, schuld. Schuld en boete. Ik haat ze daarom.”
Ook toen Hilde voor het eerst masturbeerde, “zoals jonge meisjes en jongens doen, was ik zo panisch dat ik een doodzonde begaan was. Ik maakte mezelf wijs dat de duivel in mij gevaren was en dat ik het daarom gedaan was.” Zo hard was ze als kind doordrongen van de katholieke moraal van schuld en zedigheid. Als het katholicisme op haar al zo’n invloed hadft, kan ze best begrip opbrengen voor de angsten van haar vader wat het dopen betrof.