Indiase overheid: 'Britten hebben Koh-i-Noor niet gestolen'

‘De steen is niet gestolen, noch met geweld ontvreemd’, stelde openbaar aanklager Ranjit Kumar geerder deze week in een zaak waarbij de teruggave van de edelsteen werd geëist. ‘Hij werd in 1851 door (de Indiase) koning Maharaja Ranjit Singh geschonken aan koningin Victoria.

 

Daarmee komt - allicht - een einde aan een decennialange juridische strijd. De Indiase overheid, justitie en personaliteiten voeren al decennia campagne om het ‘door de koloniaal geroofde’ juweel terug naar India te halen.

 

De Koh-i-Noor (Perzisch voor 'Berg van Licht') is een steen van 106 karaat die het hart vormt van het Mateser kruis op de kroon die in 1937 werd gemaakt voor de kroning van wijlen de Queen Mother. 

 

Zijn geschiedenis gaat terug tot de 14de eeuw. In die tijd - en nog lang daarna - leefde de overtuiging dat wie de steen bezat, de machtigste man ter wereld was. Er is in de loop der eeuwen dank ook flink strijd om geleverd. Ook niet onbelangrijk is dat hij - volgens de overlevering -  enkel door God of een vrouw straffeloos kan worden gedragen. Een man die 'm draagt mag dan wel de machtigste man op aarde worden, hem zal ook alle ongeluk ter wereld treffen.

 

De steen - die in 1852 tot een ovalen briljant werd herslepen - werd voor het laatst in het openbaar gedragen door de koningin-moeder. De laatste keer dat hij te zien was, was tijdens haar begrafenis toen de kroon boven op haar de kist lag.

 

U kan 'm gaan bewonderen in The Tower.