De Ochtend
Kinderdagverblijven kampen met personeelstekort: "Opleiding uit het beroepsonderwijs halen"
vr 24 sep. - 5:41
België heeft met zijn ratio van 1 begeleider per 8 kinderen of 1 begeleider per 9 kinderen vanaf 2 begeleiders, de hoogste ratio van Europa. Dat is zo vastgelegd in het zorgdecreet van 2014. De werkdruk is dus hoog en dat doet veel kinderbegeleiders afhaken. In de praktijk staan ze vaak nog met minder op vloer door een shiftensysteem: één collega werkt van 7u tot 16u, de andere van 9u tot 18u. Zo zijn er dus 4 uur per dag dat de begeleider alleen staat, vaak met veel meer kinderen dan toegestaan.
Na drie jaar was ik volledig op: ik was zo ongelukkig omdat ik de kinderen niet kon geven wat ze nodig hadden
Evelien Chiau werkte drie jaar lang in een kinderdagverblijf, maar stopte ermee omdat ze voelde dat ze de kinderen niet kon verzorgen op de manier dat ze dat wou. "Na drie jaar merkte ik gewoon dat ik volledig op was. Ik was zo ongelukkig omdat ik de kinderen niet kon geven wat ze nodig hadden. Ik was ook veel korter tegen de kinderen terwijl ik het net heel belangrijk vind om hen die aandacht te geven."
Ook kinderbegeleidster Natascha De Saeger bevestigt: " Om negen uur 's ochtends sta ik al nat in het zweet. Ik zou graag meer spelen met de kinderen of bijvoorbeeld een babymassage geven, maar daar is echt geen tijd voor. We doen wat we kunnen, maar we hebben ook maar twee handen."
Sinds dit jaar is kindbegeleider een knelpuntberoep. Elise Lemaître is leidinggevende in kinderopvanglocatie De Zinnekes in Laken. Zij bevestigt: "Het wordt elk jaar moeilijker om geschikte kandidaten te vinden voor de openstaande vacatures. We hebben ook weinig tot geen reserves als er bijvoorbeeld eens een begeleider ziek wordt.
Lemaître ziet hiervoor twee redenen: het tekort aan afgestudeerden en het gebrek aan erkenning voor de job. "Het is een zwaar beroep: niet enkel fysiek, maar ook mentaal. Ze doen zoveel meer dan enkel pampers verversen. Ze staan in voor de pedagogische kwaliteit, ze stimuleren de taal en de ontwikkeling en dat wordt niet gezien. Dat is heel frustrerend."
Kindbegeleiders doen zoveel meer dan enkel pampers verversen en dat wordt té weinig erkend.
Aangekondigde crisis
Het aantal vacatures voor begeleider in de kinderopvang stijgt jaar na jaar (zie grafiek hieronder, cijfers VDAB). In augustus van dit jaar waren er maar liefst 3.887 openstaande vacatures. Ter vergelijking: in augustus van 2020 waren dat er 2.992, bijna 1.000 minder.
Sinds 2013 zijn er jaarlijk meer opvanginitatieven die stoppen ten opzichte van nieuwe opvanginitiatieven. Voor 2020 gaat het over 351 starters t.o.v. 621 stoppers. Tegelijkertijd starten er nog nooit zo weinig mensen aan de opleiding tot kindbegeleider. Amper 10 procent van de studenten in het BSO kiest voor de studierichting kinderzorg. Celia Grootledde (Groen) is Vlaams Parlementslid en zag deze crisis aankomen.
Moeten we naar minder kinderen per begeleider?
De ratio herbekijken blijkt dus een belangrijke reden om de werkdruk te doen afnemen, maar ook voor de kinderen zijn minder kinderen per begeleider cruciaal voor hun ontwikkeling. Professor Michel Vandenbroeck is hoofddocent Gezinspedagogiek aan de UGent: " We weten dat die eerste levensjaren een zeer grote invloed hebben op de rest van de ontwikkeling van kinderen. Dat heeft bij baby's te maken met het juist interpreteren van signalen, het fysiek en emotioneel nabij zijn bij kinderen en naar mate ze ouder worden bij de peuters gaat het over het uitdagen en hen feedback te geven. Dat kan je onmogelijk met acht kinderen. "
Je zal geen enkele expert in heel Europa vinden die zegt dat 8 kinderen per volwassene aanvaardbaar is
Vandenbroeck pleit dan ook voor een verlaging van het aantal kinderen per begeleider: "De ratio moet absoluut naar beneden. Je zal in heel Europa geen enkele expert vinden die zegt dat acht kinderen per volwassene aanvaardbaar is."
Toekomstplan voor de kinderopvang
Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) erkent dat er een probleem is en dat het landschap veranderd is. Wel benadrukt hij dat er nooit zoveel geïnvesteerd is in de kinderopvang als tijdens deze legislatuur. Er ging 120 miljoen euro naar de sector. Dat geld gaat voornamelijk naar het creëren van 7.000 extra plaatsen en die zijn nodig, want nog veel mensen vinden geen opvang. Tegelijkertijd wordt er geïnvesteerd in kwaliteit via het Vlaams Intersectoraal Akkoord van begin dit jaar. Dat zorgt onder andere voor extra medewerkers en een betere verloning voor kinderbegeleiders.
Op vraag van de minister werkt het Agentschap Opgroeien aan een toekomstplan voor de kinderopvang. Wanneer dat plan er zal zijn is nog onduidelijk, maar wel blijkt het verlagen van de ratio een heikel punt:"Als we die ratio vandaag zouden willen invoeren, dan kost dat 70 miljoen euro. Wij gebruiken vandaag die ratio vooral om bijkomende plaatsen te creeëren. Je kan geen twee dingen doen met hetzelfde geld. Er zijn veel gezinnen die wachten op een plaats binnen de kinderopvang en daar willen we ook een antwoord op geven":
Kiezen we voor kwantiteit boven kwaliteit?
Volgens professor Vandenbroeck kiezen we de laatste jaren te veel voor kwantiteit in plaats van kwaliteit: "Er is altijd een dilemma: moeten we investeren in kwaliteit of in kwantiteit? Er is een grote druk om meer kindplaatsen te maken en ik denk dat we uitgeschoven zijn door meer kindplaatsen te maken met een beperkt budget, maar ik denk niet dat dit duurzaam zal zijn. Mensen zullen uitvallen."
In het dilemma tussen kwaliteit en kwantiteit denk ik dat we zijn uitgeschoven naar het laatste en dat is niet duurzaam
Investeren in kwaliteit betekent volgens Vandenbroeck enerzijds de ratio van kinderen per begeleider naar beneden halen, maar anderzijds ook de opleiding herbekijken. "Ik begrijp niet dat mensen die werken met kinderen van drie jaar (cfr. kleuteronderwijs) een bachelor moeten hebben, maar mensen die werken met kinderen van 2 jaar of jonger geen of nauwelijks een opleiding moeten hebben. Daar is geen logische verklaring voor."
Vandenbroeck vindt dat de job van kinderbegeleider heropgewaardeerd moet worden. Momenteel zijn we volgens hem slachtoffer van het 'watervalsysteem': hoe minder mensen de job willen doen, hoe lager we de lat leggen. Daardoor daalt het aanzien van het beroep en zijn er minder mensen die er hun beroep van willen maken. We zouden volgens hem meer moeten kiezen voor een hogere scholing net zoals dat onder andere in Denemarken het geval is.
Bron: vrtnws.be en 'De Ochtend'