De toestand is hopeloos maar niet ernstig
"Als geen mens een eiland is, dan zijn wij, introverten, schiereilanden"
zo 22 nov. - 7:12
Toen ik in het tweede leerjaar zat, mocht ik een verjaardagsfeestje geven voor een paar meisjes uit mijn klas. Als cadeau had ik boeken gevraagd. Lezen was namelijk mijn hobby en om op uw ongestelde vraag een antwoord te geven: Ja, het mocht inderdaad een wonder heten dat ik überhaupt vriendinnen had die naar mijn feestje wilden komen.
Het mocht inderdaad een wonder heten dat ik überhaupt vriendinnen had die naar mijn feestje wilden komen
Eens ik alle boeken had uitgepakt, nestelde ik me in de zetel en begon te lezen. ‘Stephanie, wil je niet liever spelen met je vriendinnetjes?’ vroeg mijn moeder een tikje bezorgd. Ik keek haar even aan, schudde mijn hoofd en zei: ‘Het is mijn feestje, dus ik mag kiezen wat ik doe en ik kies lezen’.
Heel mijn jeugd (en een groot deel van de volwassenheid) bracht ik bij voorkeur door met mijn neus in de boeken. De fantasiewereld was oneindig veel boeiender dan de echte wereld, want in boeken kon alles. Zoals meisjes die dingen bewogen met de kracht van hun geest. Of jongens die opeens tovenaars bleken te zijn. Ik reisde naar om het even welke magische wereld wanneer het me uitkwam. En ik hoefde niet te praten met mensen want dat bezorgde me alleen maar stress. Ik was, zoals dat heet, een introvert. Dus toen de eerste lockdown eraan kwam, maakte ik me niet al te veel zorgen. 'Social distancing' leek me het perfecte excuus om vervelende sociale conventies te vermijden.
'Social distancing' leek me het perfecte excuus om vervelende sociale conventies te vermijden.
Het kussen van anderen ter begroeting bijvoorbeeld. Om de een of andere reden bied ik meestal de verkeerde wang aan waardoor ik opeens half aan het muilen was met een volslagen vreemde. Nu kon ik gewoon zwaaien uit de verte en niet alleen mocht ik een beperkt aantal mensen kiezen om mee om te gaan, het was zelfs verplicht. Dit wordt makkelijk, dacht ik.
Amper een week ver in de eerste lockdown en ik was al aan het jammeren. Waar was de spontaniteit gebleven? Waar was mijn vrijheid? Elk sociaal contact was gepland en verliep binnen een vooraf bepaald tijdsbestek. En als ik eens iemand anders wilde zien dan de drie mensen uit mijn bubbel, kon alleen een tripje naar de Colruyt soelaas bieden. Ik snakte naar terrasjes doen met vriendinnen, naar pintjes drinken aan de toog, naar drukke festivalweiden en dansen tot een gat in de nacht. Ik, de introvert, snakte naar mensen.
Amper een week ver in de eerste lockdown en ik was al aan het jammeren.
Het zit als volgt: sociaal isolement is allemaal goed en wel zolang je er zelf voor kan kiezen. Eens het je opgelegd wordt, is de pret er wel van af. Als geen mens een eiland is dan zijn wij, introverten, schiereilanden. En wat het leven de moeite waard maakt, dat zijn de verrassingen. Een gesprek aanknopen met een vreemde op een zomeravond en die klik voelen. Met diezelfde vreemde blijven praten en op het einde van de nacht beseffen dat je iemand bijzonder hebt ontmoet. Serendipiteit, op iets onverwachts botsen terwijl je niet op zoek bent.
Of ook wel: magie vinden in het alledaagse leven.