De wereld van Sofie
Bartel Van Riet: "De Sansevieria met goudgele rand is onze nationale trots"
do 11 feb. - 5:54
De Sansevieria is een overblijfsel uit het koloniaal verleden, weet landschapsarchitect en tv-presentator Bartel Van Riet. “De plant groeide oorspronkelijk in West-Afrika, maar werd rond 1900 door wetenschappers meegenomen naar onze contreien. Men was op zoek naar allerlei soorten planten met stevige vezels die – net als rubber – konden gebruikt worden in de industrie.”
De ‘Sansevieria Trifasciata Laurentii’, de Belgische trots
De vezels van de Sansevieria werden in Congo gebruikt om pijl en boog te maken, en zo belandde de plant in de rugzak van ene Emile Laurent, professor in de agricultuur aan de universiteit van Gembloux. “Hij bracht 2 scheuten mee naar België: één voor de Koninklijke Tuinen en één voor de Nationale Plantentuin in Meise," aldus Van Riet. " en het was Emile De Wildeman, een van de eerste directeurs daar, die dan besloot om de plant te gaan commercialiseren. Op die manier is hij de Belgische woonkamers binnengekomen.”
Typisch aan de Belgische Sanseveria-variant, de ‘Sansevieria Trifasciata Laurentii’, is zijn goudgele bladrand. Hij is ondertussen over de hele wereld te vinden. Maar de moederplant bevindt zich nog altijd in de plantentuin van Meise.
“Niet kapot te krijgen”
Zijn populariteit heeft de Sansevieria ongetwijfeld te danken aan zijn makkelijke onderhoud. “Hij heeft niet veel water nodig en is makkelijk te vermeerderen”, zegt Van Riet. “Buiten kun je hem niet houden, maar binnen is hij niet kapot te krijgen. En in een serre kan hij zelfs tot bloei komen, dat is spectaculair! Hij krijgt dan heerlijk ruikende bloemen.”
Vrouwentongen
Waarom we de Sansevieria ook wel ‘vrouwentongen’ noemen, heeft volgens Van Riet te maken met de vorm van het blad: "dat ziet eruit als een lange, spitse, gepunte tong. In het Engels spreekt men overigens over de ‘mother-in-law’s tongue’ – ‘schoonmoeders tong’; niet echt een vriendelijke bejegening dus. In Nederland noemen ze het al lachend ‘de Belgenplant’, dus ik denk dat we terecht mogen spreken van Belgisch cultureel erfgoed.”