Classics
Bob Dylan 80: "Wat ben ik blij dat ik je nooit in het echt tegengekomen ben"
ma 24 mei - 3:10
Beste Robert,
Wat ben ik blij dat ik je nooit in het echt tegengekomen ben. Een oude zegswijze luidt immers: vermijd wie gij bewondert. En zelfs als die zegswijze niet zou bestaan, dan is ze toch waar.
Wat kan je zeggen tegen iemand waarover je al tientallen jaren alles leest, waarvan je alles beluistert wat hij legaal of illegaal op de markt gooit ? Waarvan je de teksten – ook al zijn die vaak lang en ingewikkeld – zo goed als van buiten kent en soms zelfs kan meezingen, ingeval van teveel wijn en uitstervende kaarsen ?
Wat zou ik tegen jou kunnen zeggen wat je niet al weet ? Wat zou jij zelf kunnen zeggen tegen weer eens een man op jaren die beweert dat je zijn leven beter hebt gemaakt ?
Ik heb het geluk gehad in mijn leven een paar mensen te mogen ontmoeten die ooit vrienden van je waren : de mede-Greenwich Village-songsmid Eric Andersen van wie je zo mooi “Thirsty Boots” coverde , de duivel-doet-al op je Rolling Thunder Tour, pianist en violist David Mansfield, met wie ik ooit in Gent en week in de jury zetelde van het Filmfeest aldaar , je bandmaatje Rick Danko, met wie ik ooit backstage in de New Yorkse rock-club Bottom Line een superieure bourbon mocht proeven, of tenslotte Daniel Lanois die je aan een paar van je beste platen hielp : ze zeiden allemaal dat je in feite een gewoon mens bent en dat je jezelf in het geheel niet als “Bob Dylan” ziet. Ze zeiden : “Maak je geen zorgen om wat je tegen Bob zou zeggen. Hij zal je voor zijn en altijd vragen wat jij doet, wat jou bezighoudt, waarom je nu bent waar je bent. Hij zal “Bob Dylan” als onderwerp vermijden. Als hij weet dat je films hebt gemaakt zal hij naar je films vragen. En zeg vooral niet dat je ook journalist bent. “
Is dat zo, Bob ? Ik zou het toch niet kunnen laten je te zeggen dat ik soms een traan laat bij het beluisteren van “Sign On The Window”, ook al is dat voor de 350ste keer.
Ik zou niet kunnen zwijgen over hoezeer 'Blood On The Tracks', van de dag toen mijn vrouw Denise er ons eerste exemplaar van kocht in januari 1975, in een hardware-store in een dorp vlakbij je geliefde Woodstock, een plaat is geworden die zo goed als dagelijks mijn bestaan opvrolijkt, al is dat laatste een waarlijk verkeerd woord voor zo’n trieste collectie songs.
Ik hoorde uit goede bron dat je graag bier drinkt. En dat je er bij elk bezoek aan Parijs op aandringt om thuis bij je Franse oer-fan Hugues Aufray couscous te gaan eten.
Nu bier en couscous, Bob, dat hebben wij hier ook in huis. Voel je vrij om eens aan te bellen als je nog eens in Vorst neerstrijkt. Mi casa, su casa.
Ik zou je wat kunnen vertellen over James Ensor en Hugo Claus, Pieter Brueghel en Antoine Wiertz. Ik zou je 'Twee Meisjes' laten horen van Raymond Van het Groenewoud. En jouw eigen 'Oorlogsgeleerden', door Wannes en Roland. Ik zou die Roland Van Campenhout ook kunnen uitnodigen. Die drinkt ook graag bier en die eet ook graag couscous.
Na het afruimen zouden Roland en jullie samen èn tweetalig een huiskamerversie van 'Oorlogsgeleerden' kunnen brengen. Dat zou allemaal zomaar kunnen.
Je toegenegen - maar onbekende - vriend
Marc