Koen Janssen: "Ik begrijp dat voetballers de rol van diplomaat niet willen dragen"

Er is véél kritiek op het WK Voetbal in Qatar; de mensenrechtenschendingen, het gebrek aan vrouwenrechten, het wettelijk verbod op homofilie. Maar eigenlijk was een WK Voetbal nooit vrij van politieke inmenging. Niet het allereerste in 1930 in Uruguay, niet in latere WK’s zoals dat van 1934 in het Italië van Mussolini, of dat van 1978 in Argentinië waar de junta van generaal Jorge Videla terreur zaaide. In zijn boek ‘Negentig minuten oorlog; de explosieve mix van politiek en het WK Voetbal’, maakt de Nederlandse auteur Koen Janssen duidelijk dat grote sportevenementen in de eerste plaats het politieke prestige van de organisator dienen, daarna van de winnaar.

"Dat een voetballer denkt "ik ben geen diplomaat, geen politicus", begrijp ik", vertelt hij over de hele Qatar-hetze. "Ik begrijp dat ze zich afzijdig willen houden." En wat te zeggen over de houding van de FIFA? "Die zit in een ontzettend spagaat. Een groot deel van hun leden bevindt zich in Azië en Afrika. Ze moet steeds schipperen tussen de UEFA en andere landen waar geen nadruk ligt op mensenrechten."