Maarten Luther leerde zijn volk de bijbel lezen. Zo wordt in de geschiedenislessen toch geleerd. Hij vertaalde als eerste de bijbel naar het Duits, waardoor het gros van de bevolking eindelijk met het heilige boek aan de slag kon. Ook voor priesters was het een handig hulpmiddel. Omdat Luther naast de belangrijke bijbelverzen kleine aantekeningen maakte, die het schrijven van preken moest vergemakkelijken.
Toch blijkt bovenstaande slechts deels waar. Bijbelvertalingen bestonden al lang voor Luther, ontdekten onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast bleken ze ook al wijdverspreid. Tijdens hun zoektocht in Vlaamse, Nederlandse, Franse en Italiaanse bibliotheken werden immers vertalingen in duizend verschillende handschriften gevonden.
Ook de bewering dat het voor leken verboden was bijbelvertalingen in eigen taal te lezen, is fout. In de late middeleeuwen werd dit gebruik door de kerk (oogluikend) toegestaan. Kortom, het Lutheransime als belangrijke factor in de emancipatie van de gelovigen is een propagandataaltje dat door Luther zelf de wereld ingestuurd werd.
Uiteraard wordt dit niet door ons ter plaatse verzonnen. Het zijn min of meer de woorden van de onderzoekers zelf.
Lees en beluister ook
-
Mozes spleet de Rode Zee niet
-
Had de God van de Israelieten een vrouw?
-
Wat stond er op tafel tijdens het Laatste Avondmaal?
-
De onbevlekte ontvangenis van Maria
-
Schiep God hemel en aarde?