De bende van Annemie
"Mijn grootvader stortte deel soldij op Zwitserse rekening om te laten weten dat hij nog leefde"
ma 18 sep. - 2:47
Herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog, zoals afgelopen zomer in Passendaele, doen Herman aan zijn grootvader denken. “Die zat in die loopgraven. We weten daar veel van dankzij zijn dagboeken en getuigenis.”
De verhalen die grootvader Julien vertelde, doen denken aan Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans, over zijn grootvader. Maar er is nog een parallel: “mijn grootvader werd zelfs bevrijd door die van Hertmans. Ik weet dat zelf nog maar pas.”
Zwitserse bankrekening
Grootvader Julien zat vier jaar in de loopgraven aan het front aan de IJzer. “Zijn ouders wisten niet of hij nog in leven was. Ze hoorden wel het kanongebulder, want het was wel dichtbij.”
Contact houden met familie was moeilijk van aan het front. “Maar mijn grootvader vond er het volgende op: hij stortte een deel van zijn soldij op een Zwitserse rekening. Het afschrift daarvan werd dan naar zijn adres in Wevelgem gestuurd.” Zo wist de familie Herman dus dat zoon nog in leven was.
Hoewel hij als kind altijd de indiaan was, is Bart Herman een cowboy, getuige daarvan zijn laarzen van slangenleer.
Al bleef het nieuws eens heel lang uit. “Dan was het even duister. Ze waren bijna zeker dat hij gestorven was. Tot de dag van de bevrijding. Hij kreeg even vrij en ging met de fiets hallo zeggen. Er was een kameraad voorop gestuurd om hen te waarschuwen dat hij op weg was naar huis.”
Tweede linie
Dat grootvader Julien muzikant was, werd opgemerkt aan het front. Hij kwam zo in de tweede linie terecht en dat redde, volgens Herman, zelfs zijn leven. “Hij was een goede trompettist. Ze hebben hem van het front gehaald om leraar te worden van de klaroenisten die de signalen gaven in de loopgraven.”
Thuis heeft Herman nog enkele liedjes van zijn grootvader liggen. Die schreef hij aan het front ter ontspanning van zijn medesoldaten. Iets wat kleinzoon ook deed als beroepsmilitair. “Ik viel toen ook op met mijn gitaar. Eigenlijk is het best grappig, dat ik op die manier toch een band heb of dat er toch een gen was in de familie Herman.”