Vandenbroucke wijst erop dat tot nu toe 247.000 mensen een eerste prik hebben gekregen. “Maar er is onzekerheid over de vaccins van AstraZeneca, en die onzekerheid weegt op de planning.”
“Als we minder vaccins krijgen, gaan we minder snel vooruit en dat is zeer slecht nieuws”, aldus Vandenbroucke. Maar er is ook goed nieuws: “Het goede nieuws is dat we vanaf april-mei veel meer Pfizer-vaccins gaan krijgen.” Maar toegegeven, voor februari-maart ziet het er momenteel minder goed uit.
"Het punt is niet dat we ze niet zouden krijgen, maar het gaat om de snelheid van levering. Dat is cruciaal omdat we in februari en maart hoopten te kunnen beginnen met 1,5 miljoen dosissen AstraZeneca. Als we maar de helft van de dosissen krijgen, dan start je trager op en dat is bijzonder vervelend. Het is een race tegen de tijd", voegt Vandenbroucke daar aan toe in "Het Journaal".
Vandenbroucke steunt de Europese Commissie in haar vraag om meer duidelijkheid te krijgen van AstraZeneca. “Tegenover honderden miljoenen subsidies en steun – belastinggeld van mensen – staat de eis dat ze duidelijk zouden zijn.”
Volgens de minister is er niet alleen onduidelijkheid over het aantal vaccins dat AstraZeneca precies gaat leveren, maar ook over de werkzaamheid van het vaccin bij 65-plussers. Het is net de bedoeling om dit vaccin toe te dienen bij 65-plussers en mensen uit de eerste lijn in de gezondheidszorg. Over die werkzaamheid van het vaccin komt er misschien morgen meer duidelijkheid van het Europese Geneesmiddelenagentschap, dat het vaccin nog moet goedkeuren.
Oprukkende Britse variant
Minister Vandenbroucke reageert in "Het Journaal" ook over het nieuwe rapport over de oprukkende Britse variant van het coronavirus. Voor het einde van die Britse variant verantwoordelijk zijn voor 90 procent van alle nieuwe besmettingen in ons land. De variant is 65 procent meer besmettelijk dan het klassieke coronavirus.