Interne Keuken
“Als Leopold II Sinterklaaslijst mocht maken, hadden al die landen er op gestaan”
za 3 mrt. - 0:51
Parallel met het Belgische verhaal in Congo, had Leopold II elders koloniale ambities. In onder meer Marokko, Palestina, Vietnam, Borneo en China probeerde hij een Belgische stempel te drukken. “Als hij een Sinterklaaslijstje mocht maken, hadden al die landen er op gestaan. Hij heeft overal pogingen ondernomen. Zijn koloniale kaart, was een globale kaart”, weet onderzoeker Gert Huskens.
Imperialisme vs kolonialisme
“Als ik spreek over het Belgische koloniale verleden, probeer ik eerder imperialisme te zeggen”, verduidelijkt Huskens. “Je moet het onderscheid maken tussen een formal empire - waar Congo deel van uitmaakte - en een informal empire.”
Zo’n informeel rijk manifesteert met verschillende economische constructies, vennootschappen en handelsconcessies die Belgische economische belangen behartigen. “Imperialisme gaat over het beheersen van grondstoffen en industrie.”
Imperialisme gaat over het beheersen van grondstoffen en industrie
België - toen een ook een industriële grootmacht - bracht in China de technologische knowhow om spoorwegen uit te bouwen. Met die expertise richtte ons land er het transport in. Daarnaast waren onder meer buitenlandse bedrijven uit Frankrijk, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië aanwezig in het land.
'Ongelijke verdragen'
Tot grote frustratie van de Chinese bevolking. “Die handelsconcessies zijn enkel gegeven omdat de militaire superioriteit van die machten zo groot was. Ze waren afgedwongen en staan vandaag nog bekend als de ‘ongelijke verdragen’.”
België was voor China enigszins interessant. “Door de vastgelegde neutraliteit van ons land. We waren een economisch interessante natie, omdat China militair van ons weinig te vrezen had.” Dus stuurde Leopold II Baron Joostens naar Peking.
Door de vastgelegde neutraliteit van ons land. had China militair van ons weinig te vrezen
Maar de imperiale plannen van Leopold II werden in China niet waargemaakt. De Boxeropstand (1899-1901) - aangewakkerd door een combinatie van de frustratie over buitenlandse aanwezigheid, mislukte oogsten en een machtsvaccuum in China - lag mee aan de basis.
Tijdens de opstand werd de 'ambassadewijk' in China 55 dagen belegerd door de Boxers, een soort Chinese militie. Ze vernielden ook buitenlandse investeringen in China. Een internationale expeditie (met onder meer troepen uit Oostenrijk-Hongarije, Groot-Brittannië, Nederland, Italië, ...) kon de belegering neerslaan.
Hoogtepunt én einde
“Na het beleg, werden schadeloosstellingen het belangrijkste punt in het congres dat volgde. Net als de andere machten, wilde België garanties dat ze het geld terugzagen dat geïnvesteerd werd in de spoorwegen enzovoort”, aldus Huskens.
Baron Joostens zorgde daarvoor. Het overeen gekomen bedrag (27 miljoen frank) werd bijna volledig terugbetaald (23,5 miljoen) en eventjes kreeg België een concessie in de havenstad Tianjin.
Het was tegelijk het hoogtepunt van de imperiale ambities van Leopold II in China en het einde ervan
Maar, weet Huskens, “het was tegelijk het hoogtepunt van de imperiale ambities van Leopold II in China en het einde ervan. Investeerders zagen na de opstand dat hun investeringen er niet veilig waren.”