Nepal werkt aan strengere regels om Mount Everest te mogen beklimmen

Het beklimmen van de Mount Everest, met zijn 8.848 meter de hoogste bergtop ter wereld, is een belangrijke bron van toeristische inkomsten voor Nepal. Maar het voorbije klimseizoen, waarbij 11 mensen om het leven kwamen, heeft ook bij de regering het besef doen groeien dat er strengere regels nodig zijn.

Van de 11 omgekomen klimmers stierven er 9 aan de Nepalese kant van de berg. Minstens 4 sterfgevallen zouden te wijten zijn aan drukte en onervarenheid. Klimmers kunnen ook langs de Tibetaanse kant de berg bestijgen, maar daar zijn de regels een pak strenger.

Nepal leverde vorige lente 381 vergunningen af om de Everest te mogen beklimmen, een record, met wachtrijen aan de top tot gevolg. Dat is gevaarlijk, want in de zone boven de 8.000 meter is zuurstof heel schaars, het wordt daarom ook wel de "death zone" genoemd.

Echte restricties waren er tot nog toe niet. Iedereen die het nodige geld op tafel legde, zo'n 10.000 euro, en een certificaat van goede gezondheid kon voorleggen, mocht de berg beklimmen. Op dat laatste werd bovendien amper gecontroleerd.

Ervaring vereist

Wat gaat er nu veranderen? De Nepalese overheid wil beter controleren of klimmers fysiek wel in staat zijn om de klim aan te vatten. Ze zullen ook ervaring moeten aantonen. Wie voortaan naar het dak van de wereld wil, zal al minstens één bergtop van minstens 6.500 meter bereikt moeten hebben.

Klimmers moeten ook een verzekering hebben die eventuele reddingskosten dekt, en kunnen aantonen dat ze minstens 31.000 euro hebben betaald voor de expeditie. Die regel zou moeten vermijden dat er bespaard wordt op veiligheid. Klimmaatschappijen moeten ook minstens drie jaar actief zijn voor ze expedities naar de Everest mogen organiseren.

De aanbevelingen van de commissie moeten nog goedgekeurd worden door het parlement. Maar de verwachting is dat dat nog zal gebeuren voor het nieuwe klimseizoen volgende lente.

Luister naar Stein Tant, beklom de berg in 2007, in De ochtend;

Bron: vrtnws.be en De ochtend