Culture Club
Noël Slangen geeft 5 redenen om de strip Blake en Mortimer te herlezen
vr 28 jun. - 2:38
1. Iedere tekening is een kunstwerkje
In een tijd dat de meeste strips die verschenen in het beste geval met huisvlijt konden omschreven worden, leverde stripauteur Edgar Pierre Jacobs strips af, waarbij ieder plaatje een kunstwerkje op zichzelf leek. Geen wonder, want bij zijn eerste stappen in de strip moest hij plotsklaps de strip Flash Gordon tekenen. Door de oorlog stopte de toevoer van deze door Alex Raymond fantastisch getekende strip, en Jacobs moest het lopende verhaal afmaken. De grafische kwaliteit van Jacobs ontging ook Kuifje-tekenaar Hergé niet. Jacobs was jarenlang één van zijn medewerkers, maar de samenwerking nam een abrupt einde toen Hergé weigerde om Jacobs naam te vermelden als mede-auteur van Kuifje.
2. De meesterverteller Edgar Pierre Jacobs
Jacobs is een meesterverteller, die de lezer meetrekt in een wonderbaarlijk universum, dat tezelfdertijd verzonnen en toch zo realistisch is. Zijn strips bulken van de tekst, waardoor het geheel een merkwaardig literair karakter krijgt. Jacobs weet bovendien als geen ander dramatiek te creëren, ondergedompeld in een heel eigen sfeervolle vertelstijl. Je leest de strips van Jacobs dan ook anders als je weet dat hij eigenlijk opera-zanger was. Jacobs was bariton en wie goed kijkt ziet de uitgesproken expressies en houdingen die bij klassieke opera het verhaalverloop ondersteunden. Jacobs ging dan ook vaak voor een spiegel zitten, om zijn eigen houdingen na te tekenen.
3. Blake en Mortimer is een tijdsdocument
Wie vandaag Blake en Mortimer leest, zou denken dat Jacobs een vrouwonvriendelijke schrijver was. Het enige vrouwelijke personage dat je ziet is de huishoudster, die meer weg heeft van een gepensioneerde worstelaar dan van een aantrekkelijke dame. Jacobs was echter niet vrouwonvriendelijk maar was net als zovele andere auteurs van zijn tijd slachtoffer van een strenge censuur. Frankrijk probeerde zijn markt af te schermen, door Belgische stripbladen zoals Robbedoes en Kuifje aan een strenge censuur te onderwerpen. De stripuitgevers waren doodsbang dat hun strips die belangrijke afzetmarkt zouden mislopen, en waren daarom extreem streng voor hun auteurs. Zo werd – tot grote ergernis van Jacobs – een cover voor het weekblad Kuifje van het legendarische verhaal Het Gele Teken door Hergé afgekeurd omdat hij hem te griezelig vond.
4. Science Fiction zonder karikaturen
De tentoonstelling in Parijs concentreert zich op de uitvindingen en innovaties in de Blake en Mortimer-strip. En inderdaad, op een ogenblik dat de strip nog gedomineerd werd door groene mannetjes met een antenne op hun hoofd, creëerde Jacobs volwassen Science Fiction, met boeiende morele dilemma’s en uitvindingen die er akelig realistisch uitzagen. Zijn oorlogsvliegtuigen, zoals de prachtig gestroomlijnde Zwaardvis, en tijdmachines zouden vandaag nog in iedere science-fiction film kunnen. Behalve dat vandaag alles er vuil en chaotisch moet uitzien, terwijl bij Jacobs alles strak, mathematisch en raadselachtig uitzag. Jacobs documenteerde zich in extreme mate en bouwde bovendien schaalmodellen van de meeste van de tuigen die hij bedacht.
5. Britser dan Brits, by Jove.
Voor de Belgische en Franse lezers was Blake en Mortimer een onderdompeling in het Britse Rijk, op een ogenblik dat weinigen Groot-Brittanië al in het echt bezocht hadden. De dubbeldekkers, de telefooncellen, de Tower of Londen… de albums van Blake en Mortimer waren vaak een citytrip naar Londen, met nu en dan een uitstapje naar Parijs. De hoofdpersonages zijn dan ook door en door Brits; heren van stand die van gedachten wisselen in chesterfield-zetels in exclusieve herenclubs, lurkend aan een pijp en drinkend aan een Bourbon. Als Mortimer een kreet van verbazing uitstoot is dat ‘by Jove!’. Dat betekent zoveel als ‘mijn God!’, maar de goedgedocumenteerde Jacobs wist dat het in de hogere klassen waar Blake en Mortimer vertoefden, vulgair was om de naam van God ijdel te gebruiken. By Jove verwijst daarom naar de god Jupiter (Jove), of een manier om ‘mijn God!’ te roepen zonder de Britse upperclass te bruuskeren.
(tekst: Noël Slangen)