De klimaatverandering in ons land heeft vele gezichten, zoals meer en intensere hittegolven tijdens de zomer, zachtere winters, lange droge periodes en intensieve regenval tijdens de zomer.
Dat zijn de meest bekende, maar er wordt ook gesproken over nattere winters en drogere lentes. Als we kijken naar de cijfers van de voorbije decennia, zien we alvast dat de weerkundige lente in Ukkel (maart-april-mei) effectief steeds droger wordt. Ook onze winters worden steeds natter. VRTNWS vroeg het KMI om de trends te berekenen en in beeld te brengen. Wat vertellen de cijfers van de voorbije decennia ons, en wat mogen we verwachten de komende jaren?
Hoeveel droger zijn onze lentes?
Het effect van die drogere lentes hebben we vorig jaar nog aan den lijve ondervonden: toen waren april en mei samen de droogste sinds het begin van de metingen. Dat was maar één jaar natuurlijk. Zit er ook een trend in op de langere termijn? Ja, zo blijkt: uit cijfers over de langere periode voor Ukkel blijkt dat er ook klimatologisch iets aan het verschuiven is. Als we de neerslagtotalen voor de weerkundige lentes (maart, april en mei) door de jaren heen naast elkaar leggen, dan gaat de curve de jongste decennia duidelijk in dalende lijn. Hoe sterk de daling is, hangt af van hoe je het precies bekijkt.
Het KMI bestudeerde de data in Ukkel sinds het begin van de waarnemingen in 1833 en nam daarbij de periode van 1961 tot 1990 als referentieperiode om afwijkingen in kaart te brengen. "We zien dat sinds 1961 de neerslagcurve in de lentes gemiddeld met 4 procent is gedaald per decennium", zegt Rozemien De Troch.
Als we naar de meer recente afname kijken tijdens de voorbije 40 jaar, zijn de cijfers nog duidelijker: "Sinds 1981 zien we elke 10 jaar gemiddeld een afname van 9 procent vergeleken met de gemiddelde neerslag tussen 1961 en 1990," schetst Rozemien De Troch. Het gaat om een statistisch significante afname.
Laat je hierbij niet misleiden door de natte meimaand die we momenteel beleven: zelfs met mei erbij geteld zal er deze hele weerkundige lente (maart, april en mei samen) niet echt veel meer neerslag gevallen zijn dan normaal.
Een andere blik op de cijfers bevestigt de daling: de normaalwaarde voor de 30-jarige periode 1991-2020 lag met 165,6 millimeter per lente zowat 17,5 procent lager dan de referentiewaarde 1961-1990 die 200,8 mm bedroeg.
De vorige jaren zijn we karig bedeeld geweest: vorig jaar viel er 105 mm, in 2019 ongeveer 176 mm, en in 2018 konden we rekenen op 150 mm. Van de vijf droogste lentes in de periode van 1981 tot 2020 vallen er drie in het voorbije decennium. De vijf droogtste lentes (wat betreft neerslagtotalen) in Ukkel zijn: 2011 (70,7 mm), 2014 (92,2 mm), 2004 (103 mm), 1996 (105,5 mm) en dus 2020 (105,71 mm).
Hoeveel natter zijn onze winters?
Misschien kunnen onze winters soelaas brengen. Die zijn niet enkel zachter geworden, maar ook natter. Sinds 1961 is er een statistisch significante stijging van bijna 5 procent per decennium, zegt De Troch. Als we de trend bekijken sinds 1981, dan gaat die ook omhoog, maar (nog) niet statistisch significant.
Wat brengt de toekomst?
In zijn klimaatrapport van vorig jaar, met projecties voor de toekomst, had het KMI het o.a. over steeds nattere winters. Voor het voorjaar was de toekomstige trend iets minder uitgesproken, maar we kunnen evolueren naar lentes met meer droge periodes, zegt Rozemien De Troch.
"Projecties voor neerslag zijn altijd iets moeilijker, want het gaat om een meer variabele parameter. Voor de lente vielen niet alle modellen samen, voor de winter kwamen de meeste regionale klimaatmodellen wél overeen. De projecties voor de winter tonen een toename in neerslag."
De huidige neerslagtrend voor onze winters zal zich dus doorzetten, terwijl er iets meer onzekerheid is over de lentes. Los daarvan verwachten wetenschappers sowieso een verdere opwarming en een groter aantal hittegolven. Regenval tijdens de zomer zal wellicht intenser worden, met veel neerslag op korte tijd. En dat is niet ideaal om de watervoorraden in de natuur aan te vullen.