Rothko, Warhol en Picasso verkommeren in Iraanse kelder: "De Iraniërs schaamden zich"

De Iraanse keizerin Farah Diba verzamelde in de jaren 70' topstukken van de grootste Amerikaanse moderne kunstenaars. Na de Iraanse Revolutie in 79' verhuisde de collectie naar de kelders van het Museum of Contemporary Art. 

Vandaag liggen Rothko, Pollock, Warhol, Liechtenstein, Franz Kline en meer  nog steeds in het depot te verkommeren."De keizerin kocht de werken voor een spotprijs. Er was in die tijd nog geen kunstbusiness." De hele collectie zou zo'n 3 miljard dollar waard zijn. 

Héél af en toe wordt nog een werkje boven gehaald

Kunstcriticus Rutger Pontzen bezocht enkele jaren geleden de kelders van het museum. "Die was toen net onderstroomd. Ventilatie en verwarming stonden hoog om de werken te drogen. Geen optimale omstandigheden dus om werken te bewaren, maar de Iraniërs konden niet anders door gebrek aan geld. Ze schaamden zich."

Teheran sloot vorig jaar een deal met Berlijn en Rome om een aantal werken van de verzameling uit te lenen. Maar Berlijn blies de deal af omdat de onderhandelingen te lang duurden.