Waarom hebben paddenstoelen gekke namen?

Het obscuur galeischijfje, het kleverig kaalkopje en de knikkerpluis: waarom hebben paddenstoelen in het Nederlands zo’n bijzondere namen? Margaux Boeraeve, biologe aan de Tsjechische academie voor Wetenschappen in Praag legt uit. 
“De Commissie voor Nederlandse namen van paddenstoelen gaat beslissen of een naam al dan niet aanvaard wordt. Het is meestal de vinder van de paddenstoel die een naamvoorstel mag doen. Over het algemeen is het zo dat een naam uit twee delen bestaat. Het laatste deel verwijst meestal naar de groep waartoe de paddenstoel behoort. Dan zetten we daar nog iets voor, om verschillende soorten binnen die groep te gaan onderscheiden.” 
Zo bestaat er bijvoorbeeld ook een warrig hazenoor. “De hazenoren is een paddenstoelengroep die eruitzien als een hazenoor dat uit de grond komt. Het is een langwerpige omgekrulde paddenstoel uit 1 laagje, dus niet de typische paddenstoel met steel en hoed. Het warrige slaat op de structuur van bepaalde cellen als je die onder de microscoop legt. Want heel veel paddenstoelen kan je eigenlijk niet op het eerste zicht in het veld gaan determineren, die moet je meenemen en onder de microscoop naar bepaalde haren of andere celstructuren gaan kijken en op die manier gaan bepalen welke soort het is.” 
“We hebben in België rond de 8000 soorten paddenstoelen, als je die allemaal wil benoemen dan moet je al eens wat creatiever uit de hoek komen. En we geven die ook allemaal een Nederlandse naam. Het is zeker niet bij alle soortgroepen de gewoonte om dat te doen, zeker als dat moeilijk toegankelijke groepen zijn waarbij je altijd een microscoop nodig hebt.”