Nieuwe Feiten
Waarom is het 'den Brecht' en 'de Koen'?
di 2 feb. - 10:40
In het landschapskantoor van Radio1 werken ook mensen van niet-Vlaamse origine. Zo is er Misha met Nederlandse roots en tongval.
En Misha heeft een probleem waarmee hij nogal wat collega's heeft besmet. We hebben het hier wel eens informeel over 'de Koen’ en ‘de Sven'. Dat vindt Misha raar, een lidwoord voor een eigennaam. Maar hij probeert zich aan te passen en gewaagt daarom zelf wel eens van 'de Brecht'.
Fout natuurlijk. Iedereen die hier geboren is voelt dat het 'den Brecht' moet zijn. Zoals het ook 'den Dieter' is, maar 'de Lieven'.
Maar waarom? Daar redekavelen we hier nu al dagen over. Met stemloos of stemhebbend heeft het niks te maken, want het is 'den Tom' en 'de Marc'.
Dat lijkt trouwens voor alle mannelijke zelfstandige naamwoorden te gelden. Het is 'den trein' en 'den biechtstoel' maar 'de stoel'.
We vragen ons onderhand ook af waarom niemand ooit 'de Annemie' zegt.
De verklaring van Steven Delarue, taalkundige aan de Universiteit Gent:
Je hoort het gebruik van zo’n lidwoord vooral in het Brabants, en het Antwerps (dat bij het Brabants hoort). En omdat dit een prominente dialectgroep is, begint het zich te verspreiden naar andere regio’s.
‘Den’ is een mannelijk lidwoord, en vandaar we het probleemloos bij mannelijke voornamen gebruiken. We doen het trouwens niet alleen bij persoonsnamen. Maar ook bij andere mannelijke woorden. Denk bijvoorbeeld aan ‘den drank’.
Initieel kwam het woord ‘den’ ook voor bij ALLE mannelijke woorden en voornamen, maar vandaag is het in veel gevallen verdwenen. Een aantal gevallen zijn overgebleven, en dat heeft met klanken te maken.
-Als de mannelijke voornaam met een klinker begint, zeg je dus nog steeds ‘den’.
(Den Omer, den Armand)
-Als een mannelijke voornaam met een b, t, d of h begint, zeg je ook ‘den’.
(Den Bart, Den Tom, Den Dirk, Den Henk)