De Wereld van Sofie
Waarom vloeken we (zo graag)? En wat is de succesformule voor de ideale vloek?
do 9 jun. - 11:04
“Vervloekt door de God JHW. Je zult vervloekt sterven.” Die tekst ontcijferde een onderzoeksteam op een tablet dat werd opgegraven in Nablus. De vervloeking zou ook bewijzen dat de naam van God, ‘Jahweh’ in het Hebreeuws, al eeuwen eerder werd geschreven dan men tot nu toe dacht. (Lees meer op vpro.nl)
Vloeken doen we dus al heel erg lang. “Al ging het vroeger meer om vervloekingen waarvan de zender hoopte dat ze écht zouden uitkomen” zegt taalwetenschapper Marten van der Meulen, in ‘De Wereld van Sofie’. “Bij dit vloektablet (uit Nablus, nvdr) en bij eerdere vloektabletten die we ook kennen lijkt de vervloeking nog echt serieus te worden genomen. Zo kennen we uit de Romeinse tijd vloektabletten waarop bijvoorbeeld gezegd werd: ‘Ik hoop dat je handen eraf vallen’ of ‘Ik hoop dat je blind wordt’.” Tegenwoordig is dat anders. “Als je nu ‘krijg de ziekte’ zegt, hoop je niet dat die persoon echt die specifieke ziekte krijgt, maar gaat het meer om een algemene uiting van ongenoegen.”
De pijnverzachtende functie
Vloeken kan opluchten, en een ontladend effect hebben. Maar het heeft ook echt een functie, geeft Marten van der Meulen aan. “Vloeken is taboe. Als je het toch doet, is dat een beetje stout, en dan merken je hersenen dat: ze geven je een klein scheutje adrenaline. En dat is precies wat je nodig hebt als je bijvoorbeeld je teen stoot en pijn hebt: om die pijn minder te laten worden heeft het vloeken een neurologisch effect. Ik wil het niemand per se aanbevelen: maar hoe sterker de vloek, hoe meer taboe het is, en hoe meer adrenaline je krijgt. Als je je teen stoot en je gebruikt de ergste vloek die je kent, dan zou de pijn wel eens minder kunnen worden.”
Als je je teen stoot en je gebruikt de ergste vloek die je kent, dan zou de pijn wel eens minder kunnen worden.
De sociale functie
Vloeken heeft ook een sociale functie. “Als je vloekt binnen een bepaalde groep waarin iedereen dat doet, overtreed je samen een taboe en kan dat de groepsbinding vergroten” zegt Van der Meulen.
Het omgekeerde geldt ook: “Ik ben zelf opgegroeid in Den Haag en daar was het best wel normaal om tegen je vrienden ‘godverdomme’ te zeggen en te ‘schelden met kanker’. Maar toen ik een andere stad ging studeren, werd toch wel snel duidelijk dat mensen daar aanstoot aan namen, en niet meer met me wilden praten.”
Lees verder onder de foto
© Nong V (Unsplash)
Welke woorden gebruiken we en waarom?
Als we vloeken komen er heel wat taboewoorden naar boven. We hebben het dan bijvoorbeeld over fecaliën, seksueel getinte woorden, ziektes, de dood, lichaamssappen en bepaalde familierelaties. Waarom halen we net die specifieke woorden naar boven? “Dat zijn allemaal domeinen die in bredere zin als een taboe worden gezien. We praten niet zo snel over wat we op de wc doen, en de dood is sowieso iets heel engs. Dus alle sociale domeinen die taboe zijn leveren potentieel goede woorden op voor vloeken en scheldwoorden.”
Alle sociale domeinen die taboe zijn leveren potentieel goede woorden op voor vloeken en scheldwoorden.
Toch zijn er ook regionale verschillen. Zo vloeken Nederlanders vlugger met ‘kanker’ en andere ziektes dan Belgen. “Er zijn verschillende hypotheses waarom dat zo is, maar het is heel moeilijk om onderzoek te doen naar historisch vloeken. Het is namelijk iets dat heel lang geassocieerd is met het informele domein, en net van dat domein hebben we weinig bronnen. Iemand die in een auto een andere automobilist verrot scheldt, zal dat niet zo snel in een brief doen.”
Daarnaast is ‘godverdomme’ natuurlijk ook een klassieker. “Het is een ontzettend veelzijdige vloek” zegt Marten van der Meulen. Je kan het gebruiken als je het over iemand hebt: bijvoorbeeld die godverdomde man in die auto voor me. Als je je teen stoot, kan je het gebruiken als zelfvervloeking. En soms wordt het gewoon gebruikt als versterking: godverdomme, dat stuk taart was lekker.
Godverdomme is een ontzettend veelzijdige vloek.
De formule voor de ideale vloek
Kut. Kak. Shit. Putain. Het zijn allemaal woorden die kort en stevig zijn. “Een succesvolle vloek moet voldoen aan een aantal criteria" zegt Van der Meulen. "Zo moet het een concreet angstbeeld of een concreet taboe zijn. Maar ook de klankcomponent is belangrijk: sommige klanken zijn beter voor de ontlading dan andere. Neusklanken zoals de m van malaria ontladen bijvoorbeeld niet, die zoemen alleen een beetje. Plofklanken (de b, de t, de d) doen het dan weer beter" besluit Van der Meulen.
Lees ook
"Maar ik weet wel dat ik zelf geen zin meer heb om met 'kut' te vloeken. Mijn kut verdient beter."
Van ‘mijne Jos’ tot ‘mijne Charel’: “Er heerst een soort taboe om het mannelijk lid rechtstreeks te benoemen”