"Bijna 70 procent van je bonus verdampt nog voor het geld op je rekening staat"
wo 30 mei - 5:57
Ere wie ere toekomt
Ik was onlangs op pad in het heerlijke New York. Dat blijft een fascinerende stad, ook onder Trump. Soms beeld ik me in dat de stoom die er her en der vanonder een putdeksel ontsnapt, symbool staat voor een stad die met haar energie geen blijf weet. Letterlijk: stoom afblazen. New York, dat is altijd een vitaminekuur voor je creativiteit en ondernemende spirit. Ik had het er ook met mijn reisgezellen over. Nergens anders ter wereld is de drive om dingen in beweging te zetten groter.
In New York gaat dingen ondernemen haast vanzelf. Het is er de normaalste zaak van de wereld, ook als werknemer. Meer nog: bedrijven verwachten van hun medewerkers niet anders. Creativiteit en ‘intrapreneurship’ zijn er een mooie bonus waard. Zelfs bij non-profit organisaties delen medewerkers in de ‘winst’. Letterlijk. Je krijgt een bepaald percentage gewoon uitgekeerd. Onmiddellijk. En je betaalt er, zeker in vergelijking met ons land, nauwelijks belastingen op. 'Dat het serieus motiveert,' zei een vriendin die bij zo’n non-profit in The Big Apple werkt. Ik twijfel er niet aan.
Hier aan de Noordzee gaat het er net iets anders aan toe als je werknemers individueel voor hun vindingrijkheid en extra bijdrage wil belonen. Als je weet dat je daarbij best beroep doet op een externe consultant - bijvoorbeeld via het sociale secretariaat van je bedrijf - kan je al raden hoe laat het is. Regels, voorwaarden, bepalingen, en vooral: belastingen. Bijna 70 procent van je bonus verdampt nog voor het geld op je rekening staat. Stel dat je een bonus van 1.000 euro hebt verdiend, dan hou je daar amper 300 euro van over, las ik onlangs nog in De Tijd. Erg motiverend is dat niet. Niet voor de werknemer en niet voor de werkgever.
In plaats van daar ten gronde wat aan te doen, bedenkt de wetgever zelf achterpoortjes: bedrijven kunnen ook een 'niet-recurrent voordeel' toekennen aan de hand van een bonusplan. Dan hou je 65 procent over van het bonusbedrag. Andere optie (sinds kort): de winstpremie, waarbij medewerkers delen in de winst van het bedrijf. Ook hier hou je ongeveer 650 euro over van die 1.000 euro bonus.
Er is maar één probleem: beide opties zijn collectieve voordelen. Alle medewerkers moeten de premie ontvangen. Je kan ze niet individueel, noch onmiddellijk toekennen. Minstens 3 maanden wachten voor het bonusplan. En voor de winstpremie moet je werkgever uiteraard eerst de resultatenrekening opmaken, wat vaak pas zes maanden na afsluiting van het financieel jaar kan. Vijgen na Pasen dus. Hoe kan je zo 'gewenst gedrag' stimuleren op korte termijn?
Het maakt van het bonusplan en de winstpremie in ons land in de eerste plaats fiscale achterpoortjes. Een manier om de loonkosten te drukken in deze tijden van verplichte loonmatiging (waar overigens geen enkele werknemer een boodschap aan heeft), eerder dan mensen te motiveren om die extra mile te gaan. Een beetje zoals de verguisde bedrijfswagens.
Wat is er eigenlijk mis met het toekennen van een individuele bonus dat die fiscaal zo bestraft moet worden?
Met het geld dat nu naar de administratieve rompslomp van de collectieve bonussen gaat, kan je makkelijk de individuele bonus een gunstigere fiscale afhandeling geven. Easy does it. Toch?
Natuurlijk, de overheid wil het groepsgevoel benadrukken. ‘Eendracht maakt macht’, siert niet voor niets ons blazoen. Maar eerlijk gezegd heb ik daar geen boodschap aan. ‘Ere wie ere toekomt’, is ook een mooie leuze. Met een individuele bonus die naam waardig, kan ik tenminste die medewerkers belonen die zich net extra voor het bedrijf, en dus de groep, hebben ingezet. Die kerel die het werk van z’n zieke collega een paar maanden er gewoon heeft bijgenomen bijvoorbeeld. Of die jongedame die een stevig tandje bijstak omdat die andere collega met bevallingsrust was.
Geld is niet alles, hoor ik u denken. Dat klopt. Ik mag hopen dat heel wat mensen met een zekere intrinsieke motivatie aan de slag zijn. Maar laten we ons geen illusies maken. Geld speelt weldegelijk een belangrijke rol: als er wat mee schort, is de rest van geen tel.
Onderzoek van Randstad leert jaar na jaar dat 'loon en voordelen' met kop en schouders uitsteken boven alle andere criteria die we hanteren om een (toekomstig) werkgever te beoordelen. Meer zelfs dan werksfeer en werkzekerheid.
We hebben de mond vol over creativiteit en ondernemerschap. We laten geen kans onbenut om de startupcultuur wijd en zijd te promoten. En we verwachten van mensen en bedrijven behoorlijk wat mentale én lichamelijke flexibiliteit. Wordt het dan geen tijd om ook het kader eromheen even radicaal te herdenken? Verlonen kan anders, met de kennis en tools van nu. Verlonen moet anders, met wat er straks allemaal nog op ons afkomt. Een mooie bonus voor wie zich eraan durft te zetten...