“Mama, waarom knuffelen jullie zus wel als ze verdrietig en boos is en mij niet?”
do 7 feb. - 7:07
Thuiskomen
“Mama, waarom knuffelen jullie zus wel als ze verdrietig en boos is en mij niet?” Deze vraag stelde onze zevenjarige in de zomervakantie.
De voorbije zes maanden gingen we op pad. We keken naar elkaars gedrag en wat we erbij dachten. Ik vertelde hem wat ik zag gebeuren: hij lag op een bolletje en duwde me weg als hij kwaad of verdrietig was. Ik dacht dat hij niet wilde dat ik hem aanraakte.
Zie je wat zus doet? Ze staat met haar armen open te wenen en vraagt een knuffel.
En wat deed ik, opdat hij zich niet kon laten troosten? Te snel weggaan. Ik mocht dichterbij blijven en blijven proberen.
Uiteraard wilde ik hem knuffelen en dicht bij zijn verdriet en kwaadheid zijn. Dat vertelde ik hem ook, we wisten gewoon alletwee niet zo goed hoe.
Gisteren was hij kwaad, hij ging weg van mij. Kop in de kas, wenen. Ik ging naar hem, zei: ‘kom, kom maar bij mij.’ Hij twijfelde, zoals altijd, nog even. Kwam op mijn schoot zitten, legde zijn hoofd op mijn schouder. Mijn lange armen rond zijn smalle lijfje. Zijn kleine handen op mijn rug. Zo bleven we zitten tot de emotie ging liggen, tot we ook in woorden konden verbinden. Het voelde als thuiskomen. Voor ons allebei.