Bonus
“Mijn zussen en ik groeiden op in het Spaans, dat is dus onze vadertaal"
za 15 jul. - 11:22
Voor haar onderzoek focuste onderwijsexperte Els Consuegra zich op vormen van discriminatie in de klas, met een specifieke focus op de verschillen tussen jongens en meisjes. Leerkrachten blijken strenger te zijn voor jongens, al zijn ze zich daar niet altijd van bewust. “Ze hebben net als andere mensen heel wat stereotiepe beelden over mensen, onbewust stuurt dat hun kijken”, verklaart de onderzoekster.
Leerkrachten hebben net als andere mensen heel wat stereotiepe beelden over mensen, onbewust stuurt dat hun kijken
Gescheiden klassen zijn zeker geen oplossing, meent ze. “Het gaat voorbij aan de grote diversiteit die er is. Je kan naar één dimensie zoals gender kijken, maar waar stopt het dan? Moet je anderstaligen, of meertaligen dan apart zetten van Nederlandstalige leerlingen? Grote en kleine kinderen apart zetten?”
Gebrek aan ruimte
Leerkrachten die aan het onderzoek deelnamen, gingen na een jaar bewuster om met jongens en meisjes in de klas. “We bestudeerden samen met hen en hun collega’s hun eigen praktijk met video-opnames die we maakten. Zo werden ze zich bewuster van waar discriminatie kan zitten.”
Consuegra zag in haar onderzoek dus voordelen in meer tijd voor leerkrachten om hun lessen te beoordelen. Iets wat ook nuttig kan zijn bij de implementatie van het M-decreet. “Het is een mooi doel om na te streven, maar leerkrachten en scholen krijgen te weinig ruimte om zich voor te bereiden op de toenemende diversiteit in de klas.”
Het kan gaan van tijd om (bij) te studeren of kennis uit te wisselen met collega’s en leerkrachten met meer expertise, onder andere uit het Buitengewoon Onderwijs. “Er is te weinig tijd voor die uitwisseling. Dat is jammer, want zo zou het wel eens kunnen dat het echte plan geen kans krijgt.”
Bovendien, weet Consuegra, “is het heel frustrerend dat je als leerkracht iets wil realiseren, maar niet de ruimte krijgt om dat goed te kunnen doen.”
Lees ook:
Meer ondersteuning
Consuegra weet uit eigen ervaring hoe belangrijk een goede ondersteuning is om te slagen op school. “Ik heb geluk gehad met goede leerkrachten en veel steun van mijn ouders, hoewel mijn vader niet Nederlandstalig is en een migratieachtergrond heeft.”
Mijn zussen en ik zijn in het Spaans opgegroeid, dat is dus onze moeder-, of ja, vadertaal.
“Mijn vader is geboren in El Salvador in Latijns-Amerika, mijn moeder komt uit een andere exotische plek: Pittem in West-Vlaanderen. Mijn zussen en ik zijn in het Spaans opgegroeid, dat is dus onze moedertaal, of ja, onze vadertaal. Het Nederlands leerden we in de crèche en op school.”
Maar niet iedereen vindt evenveel ondersteuning. Sommige groepen studenten hebben minder kans op succes in het hoger onderwijs, weet de onderzoekster. Daarom vindt ze het belangrijk dat ook hogere onderwijsinstellingen ondersteuning bieden voor die studenten. “Sommige studenten zijn de eerste uit hun familie die aan het hoger onderwijs deelnemen. Wat er dan van hen verwacht wordt qua competenties is toch heel anders dan in het secundair onderwijs. Het gaat om zaken als ‘hoe plan ik doorheen het jaar om zoveel mogelijk leerstof te verwerken’ of ‘hoe spreek ik een docent of assistent het beste aan met vragen’.”
Beluister het hele interview hier (vanaf het tweede uur).
Bonus sprak ook met de andere genomineerden voor New Scientist Wetenschapstalent: Dorien Schepers en Stijn Baert. Lees hun interviews hieronder: