De toestand is hopeloos maar niet ernstig
“Soms heb je een pandemie nodig om het licht te zien”
zo 28 feb. - 9:05
Wie me een jaar geleden had gezegd dat ik eigenaar zou worden van een oud huis in een afgelegen dorp bij de Franse grens, die had ik hartelijk uitgelachen. Maar op zaterdag 5 september van vorig jaar tekende ik de compromis van een van de beste beslissingen van mijn leven. Soms heb je een pandemie nodig om het licht te zien.
Vanop de achtste verdieping van ons appartement in centrum Brussel zag ik sinds lockdown 1 hoe de stad zijn tanden toonde. Alle fijne dingen waren weggevallen: geen cultuur, restaurants of cafés. Geen terrassen met volle glazen en lachende vrienden.
Wél altijd op zoek naar een vierkante meter groen, maar zelfs geen bankje waar je op mocht zitten.
Wél dealers die gouden zaken deden in het midden van onze straat, sekswerkers die ronddwaalden zonder klanten en dakloze bedelaars die zienderogen vermagerden. Niemand had nog centen op zak. Klein geld is onhygiënisch – geld is van plastic, net als de schermen tussen de mensen. Brussel in lockdown is een stinkend geraamte.
Slecht slapen deed ik al, maar deze pandemie wakkerde mijn gepieker weer volle bak aan. Stadsirenes werden de soundtrack van mijn nachten. Het was heet 8 hoog in het centrum en al bloeiden er bloemen op mijn terras, ik bleef de tralies zien.
Van pure miserie begon ik een dakmoestuin. Hipster dan hip. Ik huilde toen de eerste radijs uitkwam.
Reizen mocht ook niet dus de bergen van Corsica werden geschrapt. Ik huurde een fijne boshut in de Ardennen. Een week wandelen en zuurstof snuiven deden me ongelofelijk veel goed. Ik begon te dromen van een leven op het platteland. De terugkeer naar de stad viel me dan ook zwaar. Gelukkig had ik nog een tweede week geboekt. Toen we weer naar het zuiden ons land trokken, bij Toscaanse temperaturen, was ik al volop immobiliën pagina’s aan het uitpluizen. We gaven de stad nog niet op, maar misschien konden we combineren.
16 huizen en een fobie aan witte tegels verder, vallen we op een oud huis in een oud dorp. Het huis is heel verbouwd, groot genoeg voor toekomstige familie – en andere feesten, heeft een tuintje, uitgestrekte velden aan de ene kant, bossen tot diep in Frankerijk aan de andere.
We beslissen binnen het kwartier. Lockdownmoeë stedelingen kopen die zomer de halve Ardennen op.
4 maand later trekken we in onze lege huis. De winter toont gebreken die de zomerzon verbloemde. Ja de muren zijn vochtig, er ligt muizenstront in de kast en er valt stro uit de lemen muren. Het is er bitter koud met alleen maar een pelletkachel en een houtstoof.
We kiezen bewust voor beperkt comfort, ik kuis elke ochtend met de glimlach de kachels uit, wacht tot de waterketel fluit op de stoof en slaap met dikke sokken.
Na 32 jaar tv maken is de open haard het beste wat ik de afgelopen jaren zag. Uren kan ik kijken naar hoe vlammen zich een weg likken tussen 2 dikke houtblokken.
En er gebeurt iets in mijn hoofd. Ik hoor eindelijk stilte.
Of ik nu in de bossen wandel of tussen de velden, het voelt iedere keer alsof ik opnieuw leer kijken. Wolken, wind en schaduw, regen, ijs en sneeuw zijn vanaf nu mijn metgezellen. Ik word lyrisch van de natuur en ben gelukkig als een klein kind in dat oude huis.
Het is een les in loslaten, en tegelijkertijd opnieuw vinden.
En nu komt de lente er aan. Nooit geweten dat je zo blij kan worden bij het planten van een perenboom, van moestuinieren in een echte tuin, van vuile vingernagels en ruwe handen.
En van een diepe slaap na een dag in de volle natuur.
Ontdek ook de andere columns uit de uitzending:
“De stemcoach geeft ademhalingsoefeningen en zingt voor. Voor ons computerscherm doen we in ons eentje alles na”
“Zwanger zijn werd in 2020 vooral iets medisch, met moeder en kind als patiënt, vader als bijkomend bezoek”
"De passie en liefde voor de koers drijven me elke dag weer"