Nieuwe Feiten
Zeg je “een aantal mensen is” of “een aantal mensen zijn”?
wo 16 okt. - 3:31
“Als iedereen altijd het meervoud gebruikt, wie zijn wij dan om te zeggen dat het enkelvoud is?”, zegt Maarten Van der Meulen in Nieuwe Feiten. “Grammatici moeten taal niet omschrijven zoals het zou moeten zijn, maar zoals het is”.
“Zeg je bijvoorbeeld ‘Een aantal buren die hier voor de deur staan’, dan gebruik je ‘die’ en niet ‘dat’, want dat zou raar klinken. Veel taaladviseurs keuren ‘die’ ook goed”, gaat hij verder.
“Als je bezittelijke voornaamwoorden zou gebruiken, bijvoorbeeld bij ‘Een aantal boeren is met hun tractors door de straten aan het rijden’, dan zou je eigenlijk moeten zeggen ‘Een aantal boeren is met zijn tractor door de straten aan het rijden’. Maar dat klinkt nog vreemder”.
“Als je zou zeggen ‘Op een erf woont een aantal hoertjes met hun kinderen’, dan zou je eigenlijk ‘Op een erf woont een aantal hoertjes met zijn kinderen’ moeten zeggen. Bizar toch?”.
Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT, luisterde met belangstelling. “Taaladviseurs zeggen terecht al jaren dat het allebei kan”, reageert hij.
“Eigenlijk is de woordgroep het onderwerp van de zin, en de discussie gaat over wat het kernwoord van de woordgroep is. Is dat ‘aantal’? Of is dat het zelfstandige naamwoord en het meervoud wat erop volgt?”, gaat hij verder.
“Soms zie je ook andere voorbeelden. Vanaf het moment dat je bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord voor ‘aantal’ zet. Dan kan je ‘Een groot aantal mensen is niet naar binnengekomen’ zeggen. Veel mensen zullen het niet zo vreemd vinden als je in zo’n geval een enkelvoud gebruikt.”