De toestand is hopeloos maar niet ernstig
"Het corona-effect heeft na een jaar zijn diepe sporen nagelaten. In velen onder ons. Maar ook in mijn bos."
zo 28 mrt. - 6:52
Je moet het soms niet ver gaan zoeken om een frisse neus te halen, om even uit te waaien, om even de blik op oneindig te zetten, weg uit het druk-druk-druk, van elke dag.
En dan zoek ik al vele jaren de rust op van het bos is onze buurt. Alleen, samen met vrouw en kinderen, en steevast onze trouwe hond. Ik ken er intussen elk paadje, elk kronkeltje, elk steentje.
Het is al zovele jaren “mijn” bos geworden. Zoals je ook “mijn” trein hebt, of “mijn” café, om maar iets te noemen. Zo’n plek die je je eigen hebt gemaakt, die een beetje van jou is geworden.
Mijn bos is overigens niet zomaar een bos. Het is het bos waar in de nazomer van 1914 het Belgische leger een heroïsche strijd voerde tegen de oprukkende Duitse troepen. Het zegt u misschien niet veel, maar het is in dit bos dat de grootvader van auteur Stefaan Hertmans de vijand recht in de ogen keek. Een van de meest beklijvende passages uit diens succesroman “Oorlog en Terpentijn”.
Mijn bos is ook later niet gespaard gebleven van oorlogsgeweld. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog dropte opnieuw de Duitse vijand een vervaarlijke V-bom boven het bos. Een diepe krater is er nog steeds een stille getuige van.
Vorig jaar rond deze tijd werden we opnieuw onder de voet gelopen door een niets of niemand ontziende vijand. Het leek wel alsof een nieuwe bom was ingeslagen: het coronavirus. Met heel veel “collateral damage”. Ook in mijn bos.
Van de weeromstoot zochten vele mensen in mijn bos verpozing en ontspanning, net zoals ik al zovele jaren had gedaan. Heel vreedzame mensen, vriendelijke mensen, mensen die elkaar ook begroeten met een goeiendag. Zoals je dat alleen in Oostenrijkse bergen nog tegenkomt. Soms was het wel even aanschuiven op de smalle paadjes, of anderhalve afstand houden, ook in het bos, wanneer je elkaar kruist. Allemaal hoffelijk. Samen lotsgenoten op de vlucht voor een onzichtbare vijand.
Maar het corona-effect heeft na een jaar zijn diepe sporen nagelaten. In velen onder ons. Maar ook in mijn bos. Het bos is uitgewandeld. Meer zelfs, het bos lijkt uitgeleefd.
Het geeft mij een dubbel gevoel.
Ik ben dit bos als mijn bos gaan beschouwen. Ik weet het, ik mag niet bezitterig zijn. Het bos is van iedereen. Het bos is van ons allemaal.
Het bos geeft ons als mensen de kracht om samen doorheen deze crisis te komen.
Het bos geeft ons als mensen de kracht om samen doorheen deze crisis te komen.
Het brengt me meteen ook bij de motivatiecampagne ‘sterker dan corona’ die de bevolking een hart onder de riem wil steken in de strijd tegen corona. Ik mocht er de voorbije maanden met vele collega’s en vrienden mijn schouders onder gezet.
Want al houdt dat virus ons al een jaar in de ban, toch vinden heel veel mensen, groot en klein, jong en oud, de kracht om moed te houden, om vol te houden, om terug te vechten, om zich opnieuw heruit te vinden. Sterker dan corona is niet voor niets de slogan van de campagne.
En ik ben hoopvol voor de toekomst: ook met mijn bos komt het straks wel weer goed.
Ook mijn bos is sterker dan corona.
Ontdek ook de andere columns uit deze uitzending:
Het paasrecept van Dagny Ros: makkelijk in porties te verdelen en huis-aan-huis te leveren in coronatijden
"Uit eten is voor Italianen zoals hier op café gaan. Je doet dat in groep zelfs als tiener zonder veel zakgeld"
"Straks weer om half vier uit mijn bed. Of is het dan al half vijf? Nee, nog maar half drie"