Nieuwe Feiten
"Proficiat, het zijn er twee"
di 6 mrt. - 3:28
Een ziekenhuisserie
Na de positieve bloedafname hebben we een afspraak bij de fertiliteitsarts die ons al een jaar begeleidt. De arts vraagt zoals elke keer: ‘En? Zwanger?’ De vorige keren had ik voorzichtig ‘ik weet niet’ geantwoord. Nu zeg ik: ‘Jazeker.’
Ik neem plaats op de onderzoekstafel voor de echo. Hoeveel keer waren wij hier al geweest? Hoeveel keer had ik al een echo gehad? Om te checken of ik genoeg follikels had. Om te checken of mijn baarmoederslijmvlies mooi dikker werd. Om te checken of mijn baarmoederslijmvlies misschien nu toch wel echt dikker was. Om te checken of het, komaan, vandaag toch wel? Om te checken of de geplande terugplaatsing echt door kon gaan.
Uit gewoonte blijft Bert ook deze keer aan het bureau zitten. Ik wil hem bij mij roepen, zijn hand in de mijne leggen, in zijn ogen kijken, even in elkaars hand knijpen en samen naar het scherm kijken. Maar ik denk: dit is geen ziekenhuisserie. Dit is het echte leven, zonder blauwe filter of schone soundtrack op de achtergrond.
De arts en ik kijken naar het scherm. Ik zie niets, zoals ik in de auto nog voorzichtig had voorspeld. ‘Het kan ook een biochemische zwangerschap zijn,’ had ik tegen Bert gezegd. En ‘Bereid je voor op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap, dat komt wel vaker voor bij IVF.’ De arts zegt: ‘Zo, dat is duidelijk.’ ‘Mja,’ zeg ik gelaten. En dan, zijn stem, plots vrolijk: ‘Proficiat, het zijn er twee! Je bent nu zes weken zwanger.’
‘Oeps,’ zegt Bert.
‘O my god,’ zeg ik.
‘Wow,’ zeg Bert.
‘Oeps,’ zeg ik.
‘Is het wel echt?’ vraagt Bert.
In de weken die op die eerste echo volgen, vraag ik mij bijna dagelijks af of 2 kinderen wel iets voor ons is. ‘Gaan wij dit wel kunnen? Ik heb nooit in de leiding van de scouts gestaan!’ roep ik. En: ‘Misschien ga ik die ene moeder zijn die in de krant komt met een kop die schreeuwt: ‘Moeder (31) schikt kinderen in mandje en zet ze op de Leie.’ Iedereen roept ‘boe’ en in het artikel zal staan dat het slaaptekort mij tot waanzin dreef!’
2 weken later zijn we weer bij de arts. Ik neem plaats op de onderzoekstafel. Bert komt deze keer wel naast mij staan. Hij neemt mijn hand vast en hij knijpt erin. Een tel later horen we twee hartjes kloppen, razendsnel. Bijna zo snel als het hart van hun moeder.
Ik denk: Was dit een ziekenhuisserie, dan begon er nu een dancenummer met licht melancholische stem te spelen. Gelukkig is dit het echte leven.
Op de parking zegt Bert: ‘We kunnen dit. We voeden gewoon twee mondjes en vegen twee poepjes af. Da’s alles.’ Voor het eerst durf ik hem, ondanks mijn gebrek aan totem, te geloven.