De toestand is hopeloos maar niet ernstig
"Het is met stilte zoals met andere schaarse goederen: ze is niet eerlijk verdeeld"
zo 28 jun. - 6:25
'Le tout nouveau testament' van Jaco van Dormael, kent u die film? God bestaat en hij woont in Brussel. God, geweldig gespeeld door Benoît Poelvoorde, zit nors in een morsige kamerjas achter een oude PC en hij regisseert de wereld. Hij laat de telefoon rinkelen net als je in bad zit, hij laat je boterham vallen, altijd met de confituur naar beneden.
Ik heb er vaak aan gedacht tijdens de lockdown. God speelde met playmobil. Hij parkeerde alle vliegtuigjes en autootjes in de garage, sloot alle mannetjes, vrouwtjes en kindjes op, bouwde grote ziekenhuizen. En daarna deed God iets heel drastisch: hij draaide de volumeknop naar links. Het werd stil.
Het suizen van het autoverkeer, altijd aanwezig in de achtergrond, verstomde. De vliegtuigen zwegen. Tijdens een wandeling in Steenokkerzeel zag ik een blauwe lucht zonder witte strepen, ik hoorde alleen de wind. Geen oorverdovend geraas van motoren.
“Wie niet weg is, is gezien”, ook dat viel weg op de speelplaats naast onze tuin.
Geen geroezemoes meer op café, geen muzak in de winkel of op straat, geen kakofonie van stemmen in het landschapskantoor.
Het was nu ook weer niet zo stil dat je een speld kon horen vallen. Terwijl sommige lelijke geluiden verdwenen, waren er andere mooie die verschenen. Ik heb nog nooit zoveel vogels gehoord in de stad: merels, mussen, mezen, kraaien, eksters, winterkoningen, vinken, die van suskewiet zingen, duiven met hun lome, zomerse roekoekoe, ’s avonds lawaaierigere halsbandparkieten en vooral, vooral, gierzwaluwen. Ik hou het elk jaar bij: het was 27 april toen ik ze zag en vooral hoorde, hoog in de stadslucht. Guido Gezelle heeft er een prachtig gedicht over geschreven: “zie, zie, zie, zie! Piepende en kriepende, zwak en gezwind, haaiende en draaiende, rap als de wind, wiegende en vliegende…”. Gierzwaluwen.
Of kerkklokken. Hun geluid droeg ver, tijdens de lockdown. In Brugge luidde om acht uur ’s avonds de zware klok van het belfort, daar kwamen mensen speciaal naar luisteren, daar in Bruges-la-Morte.
Er was applaus voor de zorg, dat was ook niet stil. Of het akoestisch miniconcertje van enkele muzikanten in hun deurgat, hier om de hoek, 50 avonden lang, altijd om acht uur, elke dag een ander liedje. Waarna de rust nog dieper weerkeerde.
Het was niet alleen een indruk; de stilte is ook gemeten en wat bleek: de wereld klonk ongeveer half zo luid als daarvoor. Half zo luid!
Wetenschappers namen het woord geluidslandschap in de mond, een akoestisch vergezicht, als dat niet zo’n rare term was, waar veel meer variatie in zit. De dikke laag verkeerslawaai was er niet, en dus hoorden we andere dingen béter, zo simpel is het.
En natuurlijk waren er nog solopartijen te horen van bosmaaiers, bladblazers en neurotische honden in te kleine tuinen. En vaneigens werden mensen gek van hun lawaaierige kinderen, die niet naar school, de jeugdbeweging, het voetbal en zelfs niet naar de speeltuin konden.
Het is met stilte zoals met andere schaarse goederen: ze is niet eerlijk verdeeld.
Wie eenzaam in een woonzorgcentrum zit, snakt naar leven in huis; wie telewerk met telelesgeven moet combineren hunkert naar meer rust, net als de landgenoten die opgehokt zitten in een klein flatje in de stad.
Ik vond de lockdownstilte een zegen, een balsem op de ziel, een rustpauze voor overprikkelde oren. Ik heb in het gras een muis horen piepen, die door mijn kat werd achternagezeten. De muis ontsnapte; de kat maalde er niet erg om en kwam bij me zitten, na drie tellen alweer luid aan het spinnen. Ik heb een merel horen douchen en spetteren in een klein vijvertje. Ik heb hommels en zweefvliegen beluisterd. Dank u God, u die bestaat en die in Brussel woont. Merci om het volume zachter te zetten.
Beluister de column van Kristien Bonneure voor 'De toestand is hopeloos maar niet ernstig':
Lees haar column aan het begin van de lockdown:
Lees ook:
"We zijn veel geweest de voorbije maanden: solidair én egoistisch, opportunistisch én plichtsgetrouw, dapper én bang"
"We zouden Piet Huysentruyt nog eens vanonder het stof kunnen halen. “En zeg e keer, wat hebben we gheleerd?""
"Op Finca Don Carmelo lijkt de tijd voor eeuwig vertraagd, uitgerekt en gesmolten. Ik hoop dat het zo mag blijven."