De toestand is hopeloos maar niet ernstig
"Mijn vader moet er hartverscheurend eenzaam op toezien hoe zijn vrouw -meer dan 63 jaar liefde- wegglipt"
zo 17 jan. - 10:12
Voor ik het vergeet…
Gouden Schoenen, sexy psychologen, Bart en de vrouwen, Trump zijn stuiptrekkingen: het gaat allemaal in een waas aan mij voorbij. Zelfs tijdens het ontzenuwen van mijn tand, die maar niet verdoofd raakt, lig ik er verdwaasd bij. Door mijn eigen ontworteling.
Want zo voelt het. We wisten dat het eraan zat te komen, maar dat het plots zo snel zou gaan : dat maakt ons, Ilegemsen- mijn drie grote broers en onze papa- sprakeloos. Ja, ongeveer zoals in het boek van Tom Lanoye. Met dat verschil dat óns mama ononderbroken babbelt. Dag én nacht. Geen sprankeltje hoop valt er te koesteren, dat herken ik ook uit dat andere pakkende boek, van uw broer Marnix, Annemie, over uw mama. Net zoals jullie deden, trekken ook wij ons op aan het kleinste opstootje van schijnbare helderheid, maar telkens volgt er een ontnuchterende diepe donkerte.
Geen licht aan het einde van deze tunnel, deze ziekte is uitzichtloos.
Ons mama lijdt- het is nu officieel benoemd- aan Alzheimerdementie, die door één of meerdere triggers plots een enorme vaart heeft genomen. Een naam kunnen de dokters er al wel op plakken, er een verklaring aan geven niet. ‘Er is niks ongewoons voor een drieëntachtigjarige te bespeuren in dat lijf van haar,’ zeggen ze. Of wat er nog van overblijft tenminste, van die glorieuze rondingen van weleer. Dat fragiel geworden lijfje dat ze nu te pas en te onpas wil tonen.
Aan de voorbijgangers in onze straat, die ze kusjes toegooit en applaus; en aan de hele ziekenhuisafdeling, die ze verdenkt van een moordcomplot tegen haar.
Ons mama, die zo beducht was voor wat de mensen wel niet zouden denken, en die al zolang ik weet geen mouwloze kleren meer draagt wegens wat wiebelende armen, geeft zich nu schaamteloos bloot. Helemaal. En letterlijk.
Ons mama, die zo beducht was voor wat de mensen wel niet zouden denken, en die al zolang ik weet geen mouwloze kleren meer draagt wegens wat wiebelende armen, geeft zich nu schaamteloos bloot. Helemaal. En letterlijk. Het is met terughoudendheid dat ik dit hier zomaar blootgeef, de intimiteiten van ons mama die zichzelf verliest. En wij die ons mama verliezen.
Wij-de Ilegemsen- zijn geen praters. Van praten over voelen worden we ongemakkelijk.
En eerlijk: zijn er wel woorden voor, voor dit ? Voor dit zien wegglijden van alles wat ons mama was, wie ze was. Niet stilletjes zoals ons altijd gezegd was dat het zou gaan, maar in een griezelige snelvaart.
‘En nu de grand-écart !’ zei je geen maand geleden nog, nadat ik onze papa en jou een lesje yoga had gegeven. Mijn manier om jullie binnen te laten in mijn voor jullie wat woozy wereld. Een poging ook om onze papa wat ontspanning te gunnen. Want ‘ze gaat snel achteruit, ze slaagt wat uit haar botten soms,’ zei hij toen. De machteloosheid maakt hem triest en moe. Het was ontroerend om te zien hoe jullie je helemaal overgaven. We ademden samen, vloeiden, kronkelden, dansten en twistten en waren samen stil. Daar was vooral onze papa blij mee. En jij, jij wilde zo graag laten zien hoe lenig je nog was. We moesten je tegenhouden of je zou echt in split zijn gegaan.
Dat was dus nog geen maand geleden. Je praatte wel opvallend veel over vroeger, maar je besefte toen zélf nog dat je er heel vaak naast zat, wat onze papa bevestigde door regelmatig met zijn ogen te draaien in mijn richting, terwijl hij jou teder en vergoeilijkend toelachte.
Niemand had kunnen denken dat de fiere vlam van Arendonk geen twee weken later voetje voor voetje aan de arm van onze papa voor me uit zou schuifelen in een ziekenhuisgang, in de ultieme hoop dat wij daar toch een paar antwoorden zouden krijgen
Niemand had kunnen denken dat de fiere vlam van Arendonk geen twee weken later voetje voor voetje aan de arm van onze papa voor me uit zou schuifelen in een ziekenhuisgang, in de ultieme hoop dat wij daar toch een paar antwoorden zouden krijgen. ‘Gij zijt zjust ons Bieke,’ zeg je, terwijl je over je schouder heen naar me kijkt als naar een vreemde. Met ogen die priemen van het pogen om toch te denken, boven het masker voor je mond, die volgens onze papa nu echt nooit meer stilstaat. ‘Pech voor mijn vriendinnen, maar tja, ik heb de Slimste Mens ter Wereld gewonnen. Omdat ik altijd in de winkel heb gestaan en veel moest tellen.’
Dat is nu al dagenlang je mantra. ‘Koppie koppie. Ik weet alles.‘ En je wemelt van hier naar daar.
In de wachtzaal zit je er wel stilletjes bij. Dat observeer ik vanop afstand, want ik mag niet mee. Coronaregels. Wanneer er een dame met een kinderwagen voorbijkomt, sta je recht en applaudisseer je. Onze papa zoekt van ver mijn blik. Ik durf zijn ogen niet te lezen. Ik wil naar hem toelopen en hem vastpakken. Maar dat kan niet. Fucking corona. Hij moet er hartverscheurend eenzaam op toezien hoe zijn vrouw- meer dan 63 jaar de liefste liefde van de wereld- wegglipt. Hij sust je, kust je, masseert je, kalmeert je, brusht zelfs je haren. Maar hij weet dat….hij weet.
Het zit nogal in de familie, dementie. Dus, voor ik het vergeet, mama : Ik zie het ook hoor, in de spiegel, dat ik meer en meer trekken van jou begin te krijgen. ‘Dat hebt ge nie gère hé, dat ze dat zeggen,’ zei je altijd toen je nog stoefte met mij, je langverwachte meisje.
Wel, mama, please, laat dit nog tot je doordringen: er is niemand op wie ik liever lijk dan op de Schoonste Mama ter Wereld !
Beluister de column van Bieke Ilegems voor 'De toestand is hopeloos maar niet ernstig':
Ontdek ook de andere columns uit de uitzending:
"Voor het lijden van de ziel zijn er maar twee geneesmiddelen, hoop en geduld"
"Geld is als water. Als er ergens een gaatje is in de leidingen, vindt het sowieso zijn weg."
"Wanneer een van onze voetstukhelden naar beneden tuimelt, valt ook onze spiegel aan diggelen"